1.8 spelling 3T

1.8 spelling 
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

1.8 spelling 

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • de persoonsvorm in samengestelde zinnen spellen
  • leestekens goed gebruiken

Slide 2 - Tekstslide

werkwoordsvorm: persoonsvorm(en)
De persoonsvorm is verbonden met het onderwerp en kan in zowel de tegenwoordige tijd als de verleden tijd staan. 

Je vindt de persoonsvorm door: 
  • De tijdproef uit te voeren (verander de tijd)
  • De getalproef uit te voeren (verander het getal van het onderwerp) 
Het werkwoord dat je moet aanpassen om de zinnen correct te maken, is de persoonsvorm. 


Slide 3 - Tekstslide

enkelvoudige zin
Een enkelvoudige zin heeft maar één pv. 

Hij moet hard leren voor de toets.

Slide 4 - Tekstslide

samengestelde zin
Een samengestelde zin bestaat uit twee of meer zinnen. Iedere zin heeft zijn eigen persoonsvorm.

Ik leer de toets, want ik wil graag een goed cijfer halen.
Hij leert hard, maar haalt nooit hoge cijfers.


Slide 5 - Tekstslide

Noteer de pv('s) uit de onderstaande zin.

Zij willen niet meegaan en toch zijn ze er.

Slide 6 - Open vraag

Noteer de persoonsvorm(en) van de zin: Huppelend en zingend kwam de jongen na de wedstrijd thuis.

Slide 7 - Open vraag

Persoonsvorm TT
ik, .... jij
Persoonsvorm TT
ik,.... jij, gebie-dende wijs
jij 

hij/zij/het

meervoud 

ik-vorm

ik-vorm + t

ik -vorm + t

'infinitief' 
fiets      word 

fietst    wordt 

fietst    wordt

fietsen  worden

Slide 8 - Tekstslide

-d of -dt??
Hierbij hoor je het verschil niet:
Ik brand een kaarsje.
Hij brandt een kaarsje.

Tip: Vul een werkwoord in waar je de -t wél hoort: zoals lopen en werken.

Slide 9 - Tekstslide

Schema werkwoordspelling  
Bladzijde 198

Slide 10 - Tekstslide

oefenen met enkelvoudige zinnen

Slide 11 - Tekstslide

Welke persoonsvorm heeft de juiste spelling:
Emma (verzenden) een e-mail
A
verzend
B
verzendt
C
verzent
D
verzond

Slide 12 - Quizvraag

Persoonsvorm tegenwoordige tijd.
Misschien _____ (worden) ik gevraagd voor het eerste team.

Slide 13 - Open vraag

Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Zin: Hou... jij je meestal aan die regels?
A
dt
B
d
C
t

Slide 14 - Quizvraag

Het gebeur... regelmatig dat men fouten maakt in werkwoordspelling.
A
gebeurd
B
gebeurt
C
gebeurdt

Slide 15 - Quizvraag

Persoonsvorm t.t.
(Worden) jij ook weleens moe van al die regen?

Slide 16 - Open vraag

Persoonsvorm tegenwoordige tijd.
Misschien _____ (worden) ik gevraagd voor het eerste team.

Slide 17 - Open vraag

oefenen met samengestelde zinnen

Slide 18 - Tekstslide

Persoonsvorm t.t.
(Branden) jouw vinger als je hem tegen die hete plaat aan (houden)?

Slide 19 - Open vraag

De docent (starten) de les en (controleren) het huiswerk.

Slide 20 - Open vraag

Ga nu zelf aan de slag!

Slide 21 - Tekstslide

Leestekens

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Heb je de leerstof goed begrepen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Poll

Ga nu aan de slag met de opdrachten!

Slide 29 - Tekstslide