In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Examenvoorbereiding
11 juni 2020 17:00 uur
Inschrijven voor vakdidactiek 2!
Vandaag: Oefenen met toetsvragen
Slide 1 - Tekstslide
Geef 2 tips die je je leerlingen kunt geven om de betekenis van een onbekend woord in een leestekst af te leiden.
Slide 2 - Open vraag
Reageren op een bericht op Facebook
A
schrijfvaardigheid
B
deelvaardigheid
Slide 3 - Quizvraag
Dictee
A
schrijfvaardigheid
B
deelvaardigheid
Slide 4 - Quizvraag
Een stuk tekst vertalen
A
schrijfvaardigheid
B
deelvaardigheid
Slide 5 - Quizvraag
Je droombaan beschrijven
A
schrijfvaardigheid
B
deelvaardigheid
Slide 6 - Quizvraag
Gatentekst
A
schrijfvaardigheid
B
deelvaardigheid
Slide 7 - Quizvraag
Noem twee aspecten waarop een analyse-oefening zich zou kunnen richten. Geef een voorbeeld van een goede revisie-oefening voor schrijfvaardigheid.
Slide 8 - Open vraag
Leg uit waarom een vrije spreekopdracht moeilijker is dan een geleide spreekopdracht a.d.h.v. het schema van Levelt
Slide 9 - Open vraag
Bij welk soort oefening wordt de conceptualizer het minst belast?
A
een dialoog hardop voorlezen uit boek
B
een open schrijfopdracht
C
en mondeling over de gelezen boeken
D
deelnemen aan een een interview, dat mondeling wordt afgenomen
Slide 10 - Quizvraag
"Soms kom je niet op een woord. Probeer het dan te omschrijven of gebruik een andere woord" Welke gespreksstrategie wordt beschreven?
Slide 11 - Open vraag
Er wordt vaak gezegd dat een taal leren in een natuurlijk omgeving veel beter is. Toch is het vreemdetalenonderwijs op een aantal punten in het voordeel.
Geef aan hoe het VTO in het voordeel is t.a.v. natuurlijke vreemde taalverwerving voor wat betreft het volgende aspect: drempelvrees
Slide 12 - Open vraag
Casus
Lees de werkwijze van een collega. Welk advies zou je geven?
Slide 13 - Tekstslide
Hij kondigt aan dat de leerlingen aan het eind van de les een gesprekje in een restaurant moeten kunnen voeren. Hij activeert voorkennis en vraagt in de doeltaal wie er wel eens in Engeland /Frankrijk/Duitsland (afhankelijk van jouw vak) uit eten is geweest. De leerlingen mogen in het Nederlands antwoorden.
Slide 14 - Open vraag
Vervolgens laat de docent een videofragment zien, waarin een familie in een restaurant komt en hun bestelling doet. De leerlingen beantwoorden enkele vragen bij in het Nederlands, waarbij ze zowel globaal als gedetailleerd moeten luisteren.
Slide 15 - Open vraag
De docent bespreekt woordjes en korte zinnetjes die hij voor het gesprek belangrijk acht en laat leerlingen hier schriftelijke opdrachten mee maken, zodat het belangrijkste idioom wordt ingeslepen.
Slide 16 - Open vraag
De docent deelt vervolgens een dialoog passend bij het thema uit. Hij laat telkens twee leerlingen hardop de dialoog voorlezen om de uitspraak te oefenen.
Slide 17 - Open vraag
Welke pa
A
Slide 18 - Quizvraag
Welke parameters worden aangepast?
Slide 19 - Tekstslide
Ik ga jullie een liefdesliedje laten horen en ik wil dat jullie luisteren naar het liedje en voordat we precies naar de tekst gaan luisteren wil ik dat jullie bedenken of de zanger in dit lied positief of negatief is over de liefde.
A
Lees/luistertempo
B
Inhoudelijke moeilijkheidsgraad
C
Talige moeilijkheidsgraad
D
Lees-/ luisterdoel
Slide 20 - Quizvraag
Luister goed naar het gesprek, ik zal het clipje af en toe even stoppen, zodat je even kunt nadenken.
A
Lees/luistertempo
B
Inhoudelijke moeilijkheidsgraad
C
Talige moeilijkheidsgraad
D
Lees-/ luisterdoel
Slide 21 - Quizvraag
We gaan straks een tekst lezen over computers. Ik wil eerst graag met jullie bespreken wat jullie allemaal al weten over computers.