8.3 aangeboren en aangeleerd gedrag

8.3 aangeboren en aangeleerd gedrag
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

8.3 aangeboren en aangeleerd gedrag

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen bij 8.3 
  • de factoren noemen waardoor gedrag wordt bepaald.
  • verschillende vormen van leren beschrijven.



Slide 2 - Tekstslide

Begrippen bij 8.3 Aangeboren en aangeleerd gedrag
aangeboren (erfelijk) gedrag    Gedrag dat al bij pasgeboren jongen waarneembaar is.
aangeleerd gedrag                        Gedrag dat zich door leerprocessen ontwikkelt tijdens het leven.
conditionering                                 Gedrag dat door beloning of straf wordt aangeleerd.
gewenning                                        Een reactie op een prikkel wordt bij herhaling van de prikkel                                                                              afgeleerd.
inprenting                                          Leerproces dat alleen in een bepaalde korte periode kan                                                                                    plaatsvinden.
trial and error                                   Proefondervindelijk leren, leren door toevallige ontdekkingen

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Wanneer vindt de inprenting bij ganzen plaats?
A
Binnen 24 uur na het uitkomen van de eieren
B
Binnen 2 dagen
C
Binnen een 72 uur
D
Binnen een week

Slide 5 - Quizvraag

Noem een voorbeeld van aangeleerd gedrag uit de trailer:

Slide 6 - Open vraag

Noem een voorbeeld van aangeboren gedrag uit de trailer

Slide 7 - Open vraag

Noem een voorbeeld van aangeboren (erfelijk) gedrag

Slide 8 - Open vraag

Gedrag: alles wat een mens of dier doet
Soms erfelijk bepaald: 
erfelijke factor (genen)

Slide 9 - Tekstslide

Gedrag
combinatie van: 
                                                                     
erfelijke factoren:              aangeboren gedrag 
Bij dieren ook wel               het instinct genoemd 


                                                                  
 
leerprocessen
aangeleerd gedrag door:
  • Inprenting
  • Conditionering
  • Trial and error
  • Gewenning

Slide 10 - Tekstslide

2

Slide 11 - Video

00:40
Is het piepen van de kuikens aangeboren of aangeleerd gedrag?
A
aangeboren gedrag
B
aangeleerd gedrag

Slide 12 - Quizvraag

01:05
Wat is inprenting, denk je?

Slide 13 - Open vraag

Leerproces: inprenting 
Een korte periode (de gevoelige periode)
waarin bepaalt gedrag wordt geleerd. 

Bijvoorbeeld het herkennen van je ouders. 

Slide 14 - Tekstslide

Leerproces: conditionering
Aanleren van gedrag door een beloning of straf. 
nieuw verband wordt aangeleerd 
nieuw gedrag wordt aangeleerd 

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Conditioneren

Slide 17 - Tekstslide

leerproces: gewenning
Een reactie op een prikkel wordt aan- of afgeleerd
door de prikkel te herhalen.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

leerproces: trial and error
proefondervindelijk leren:
leren door toevallige ontdekkingen. 
Youtube
Thorndikes Puzzle box
Zebrarups eet Sint Jakobskruid. 
Vogels vinden deze rups niet lekker

Slide 20 - Tekstslide

Aangeboren (erfelijk)
Aangeleerd
organisme met korte levensduur
organisme met lange levensduur
gedrag nodig voor overleving jong dier
organisme in een veel veranderende omgeving
Baltsgedrag solitaire dieren

Slide 21 - Sleepvraag

Politiepaarden worden getraind met vuur en harde knallen. Hierdoor schrikken ze niet meer
A
Conditionering
B
Imitatie
C
Gewenning
D
Inprenting

Slide 22 - Quizvraag

Een hongerige kikker eet een wesp op en wordt gestoken. Voortaan laat hij alle geel-zwarte insecten met rust.
A
Gewenning
B
Inprenting
C
Trial and error
D
Conditionering

Slide 23 - Quizvraag

Een koekoek legt haar eieren in een nest van een andere soort. Dit is de zelfde soort als waarin ze zelf zijn grootgebracht.
A
Gewenning
B
Inprenting
C
Conditionering
D
Imitatie

Slide 24 - Quizvraag

Je ringtone is een toeter van een auto. Als een echte auto toetert heb je de neiging om je telefoon te pakken.
A
Inprenting
B
Conditionering
C
Imitatie
D
Gewenning

Slide 25 - Quizvraag

Aan de slag 
8.3 opdr. 2. 4. 5.6. 7. 10

Slide 26 - Tekstslide