Lees het uitgedeelde verhaal (in tweetallen)
Gebruik de begrippen op bladzijde 138 en 139 en ga die beschrijven
(Verhaalbegin mag je even buiten beschouwing laten, maar je beschrijft het Vertelperspectief/vertelsituatie, personages, ruimte en tijd, thema en motieven (interne motieven, wat komt er telkens terug) en het verhaaleinde.
Wat is jullie interpretatie? Waar gaat het verhaal over? Wat betekent Hoela volgens jullie?
Na 20 minuten lever je je analyse in.
Gebruik bijv. ook de hand-out van het leesverslag
(schrijf bijv. op een toetsblaadje)