Klas 3 Hoofdstuk 2

Tijd van burgers en stoommachines
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met tekstslides en 12 videos.

Onderdelen in deze les

Tijd van burgers en stoommachines

Slide 1 - Tekstslide

Tijd van de wereldoorlogen

Slide 2 - Tekstslide

  • Conservatisme, conservatieven: Politieke stroming waarbij zo weinig mogelijk veranderingen doorgevoerd moeten worden en zo veel mogelijk bij het oude gelaten moet worden.


  • Liberalisme, liberalen: Politieke stroming die streeft naar zoveel mogelijk individuele vrijheid voor burgers en zo weinig mogelijk overheidsbemoeienis.

Slide 3 - Tekstslide

Twee hoofdkenmerken van de nieuwe grondwet 1848


  1.  De invloed van het volk werd groter door de invoering van rechtstreekse verkiezingen en de mogelijkheid om de Eerste- en Tweede Kamer te ontbinden en nieuwe verkiezingen te houden.
  2. De macht van het parlement (Eerste- en Tweede Kamer) werd groter en die van de koning en de regering kleiner.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Video

Grondwet 1848

  • Ministeriële verantwoordelijkheid = koning is onschendbaar = ministers zijn verantwoordelijk voor de daden van de regering; niet de koning.
  • Tweede Kamer, Provinciale Staten en Gemeenteraad worden via rechtstreekse verkiezingen gekozen.
  • Eerste Kamer wordt gekozen door leden van de Provinciale Staten.
  • Leden van zowel de Eerste Kamer als de Tweede Kamer krijgen het recht van interpellatie = Wanneer leden van de Eerste of Tweede Kamer om interpellatie vragen, willen ze in debat gaan met een minister.

Slide 7 - Tekstslide

  • Alleen leden van de Tweede Kamer hebben recht van amendement en recht van enquête.
  • Recht van amendement = Het recht van de Tweede Kamer om wijzigingen aan te brengen in een wetsvoorstel. Amenderen betekent wijzigen.
  • Recht van enquête = Het recht van Kamerleden om, buiten de regering om, een onderzoek in te stellen waarbij mensen onder ede gehoord kunnen worden.

Slide 8 - Tekstslide

Drie redenen waarom Nederland nog niet echt democratisch was:

  1. Klein deel mannelijke bevolking had censuskiesrecht. (Alleen de mannen die een minimumbedrag aan belasting betaalden,kregen het recht om te stemmen.
  2. Er waren geen politieke partijen. Er was een districtenstelsel: Kiesstelsel waarbij Nederland was ingedeeld in 100 kiesdistricten en waarbij elk kiesdistrict één man koos voor de Tweede Kamer.
  3. Willem III lag dwars; hij had erg veel moeite met de grondswetswijziging van 1848 en wilde terug naar de grondwet van voor 1848.

Slide 9 - Tekstslide

Vanaf 1868 gaf Willem III de moed op en accepteerde hij dat de Tweede Kamer de hoogste baas is in Nederland

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Verzuiling:

Opdeling van de samenleving in bevolkingsgroepen:

  1. Rooms-Katholiek;
  2. Protestants-christelijk;
  3. Socialistisch;
  4. Liberaal


Slide 12 - Tekstslide

Gelijkheid en vrijheid grondwet 1848

Gelijkheid = alle burgers hebben gelijke rechten en er mag niet worden gediscrimineerd op basis van bijvoorbeeld huidskleur, geslacht, godsdienst of politieke overtuiging.

Vrijheid = burgers moeten hun leven zo kunnen inrichten zoals zij dat zelf willen. zZlang zij daarmee de vrijheid van andere burgers niet schaden, mag de overheid die vrijheid niet beperken.

Slide 13 - Tekstslide

Gevolgen grondwet 1848

Emancipatie van achtergestelde groepen: katholieken, orthodox-protestanten en arbeiders;

  • katholieken sinds drie eeuwen weer vrijheid van godsdienst én vrijheid van vereniging -> katholieken kregen in 1853 weer bisdommen in NL. In 50 jaar bouwden ze 800 kerken.
  • gereformeerden (orthodox-protestanten) wilden een afgeschermd leven leiden in NL (souvereiniteit in eigen kring) = zonder inmenging van de overheid zelf scholen, verenigingen, opvoeding verzorgen. 1872 eigen krant: De Standaard, eigen politieke partij: ARP (Anti-Revolutionaire Partij), 1880 eigen universiteit: Vrije Universiteit Amsterdam, 1886 eigen kerk: de Gereformeerde Kerk
  • arbeiders in 1882 een zetel in Tweede Kamer (Domela Nieuwenhuis met de partij S.D.B. = Sociaal Democratische Bond). Werd niet serieus genomen en werd anarchist . 1894 richtten socialisten de SDAP (Sociaal Democratische Arbeiderspartij) op o.l.v. J.P. Troelstra

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Slide 16 - Video

Slide 17 - Video

Slide 18 - Video

Slide 19 - Video

Slide 20 - Video

Slide 21 - Video

Slide 22 - Video

Slide 23 - Video