2B4 22 juni 2022 en 2B2 28 juni 2022 Blok 4 Lezen

Lezen Blok 4 
tekstdoel, tekstsoort en tekstvormen
 
verschil maken tussen uitleggen en informeren

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Lezen Blok 4 
tekstdoel, tekstsoort en tekstvormen
 
verschil maken tussen uitleggen en informeren

Slide 1 - Tekstslide

Tekstsoort
informerende tekst 
uitleggende/uiteenzettende tekst 
amuserende tekst
overhalende tekst


Slide 2 - Tekstslide

Tekstdoel
informeren
uitleggen
overhalen 
amuseren

Slide 3 - Tekstslide

Informeren en uitleggen
informeren
uitleggen
iets nieuws vertellen
vertellen hoe iets zit/hoe je iets doet
tekstsoort: informerende
tekstsoort: uitleggende 
tekstvorm: nieuwsbericht, artikel, verslag, werkstuk, folder
tekstvorm: recept, handleiding, schoolboektekst

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen
- kun je de kernzin in een alinea aanwijzen;

- kun je het verschil maken tussen hoofd- en bijzaken/

Slide 5 - Tekstslide

kernzin
In een alinea staat de hoofdzaak meestal in de eerste of de laatste zin. Dat is de kernzin. In de andere zinnen staan bijzaken. Ze geven uitleg of voorbeelden bij de kernzin.

Slide 6 - Tekstslide

De kernzin is..
A
De belangrijkste zin van de tekst.
B
De belangrijkste zin van een alinea.
C
De tekst samengevat in één zin.
D
Het onderwerp duidelijk uitgelegd.

Slide 7 - Quizvraag

Een kernzin is dus een hoofdzaak. Na de kernzin komt dus...
A
Een bijzaak
B
Een hoofdzaak

Slide 8 - Quizvraag

Wat is een kernzin?
A
De eerste zin van de inleiding.
B
De laatste zin van het slot.
C
De belangrijkste zin van een tekst.
D
De belangrijkste zin van een alinea.

Slide 9 - Quizvraag

Hoofd- en bijzaken
Niet alle informatie in een tekst is even belangrijk. De belangrijkste informatie noem je de hoofdzaak. De minder belangrijke dingen zijn bijzaken. De bijzaken helpen je om de tekst beter te begrijpen of ze maken de tekst leuker om te lezen.

Slide 10 - Tekstslide

Wat zijn hoofdzaken?
A
de hoofdgedachte en de kernzin samen
B
Wat in een tekst belangrijk is
C
de inleiding
D
de alinea's

Slide 11 - Quizvraag

Wat zijn hoofdzaken?
A
de hoofdgedachte en de kernzin samen
B
Wat in een tekst belangrijk is
C
de inleiding
D
de alinea's

Slide 12 - Quizvraag

Wat zijn hoofdzaken?
A
De belangrijkste zaken in een tekst
B
Minder belangrijke zaken als uitleg/toelichting
C
Hetzelfde als het onderwerp

Slide 13 - Quizvraag

Wat kunnen bijzaken zijn?
A
een voorbeeld
B
kernzin
C
belangrijkste informatie
D
een uitleg

Slide 14 - Quizvraag

Het tegenovergestelde van hoofdzaken is bijzaken.

Wat zijn geen bijzaken?
A
voorbeelden
B
de gegevens in de kernzinnen
C
details
D
uitleg

Slide 15 - Quizvraag

Als iets een bijzaak is, dan ...
A
is het voor altijd
B
is dat het belangrijkste
C
is het minder belangrijk
D
eis je iets

Slide 16 - Quizvraag

Hoofd- en bijzaken:
Wat zijn bijzaken?
A
Uitleg
B
Toelichting
C
Voorbeelden
D
Feiten

Slide 17 - Quizvraag

Maken opdrachten 
In de les maken opdrachten Blok 4 Lezen: 1 tot en met 

Slide 18 - Tekstslide