Bestellen in een restaurant

Bestellen in een restaurant

Lesdoel

Aan het einde van de les kun je iets bestellen in een restaurant.

Vertel de leerlingen wat ze aan het einde van de les zullen kunnen doen.

Wat weet je al over het bestellen in een restaurant?

Woorden

Bespreek de volgende woorden: menu, ober, gerecht, drankje, bestellen.

Introduceer de belangrijkste woorden die nodig zijn om te kunnen bestellen in een restaurant.

Menukaart

Dit is een voorbeeld van een menukaart. Bespreek de verschillende secties en gerechten.

Laat de leerlingen kennismaken met een menukaart en bespreek de mogelijke gerechten.

Bestellen

Leer hoe je een bestelling kunt plaatsen bij de ober. Gebruik zinnen zoals 'Ik wil graag de pasta bestellen'.

Oefen met de leerlingen hoe ze een bestelling kunnen plaatsen bij de ober.

Oefening 1

Samen oefenen (oranje blok)

In tweetallen blz 163  en 164 oefenen.

Laat de leerlingen de gerechten matchen met de bijbehorende beschrijvingen als oefening.

Oefening 2

Voltooi de zinnen met de juiste woorden: menu, ober, gerecht, drankje, bestellen.

Laat de leerlingen de zinnen aanvullen met de juiste woorden om hun begrip te testen.

Rollenspel

Speel een rollenspel waarbij de ene leerling de ober is en de andere leerling een bestelling plaatst.

Laat de leerlingen in tweetallen een rollenspel spelen waarbij ze oefenen met het bestellen in een restaurant.

Cultuur

Leer over de eetgewoonten in het land waar de taal wordt gesproken. Bespreek typische gerechten en gebruiken.

Breng de culturele aspecten van het bestellen in een restaurant naar voren.

Luisteroefening

Luister naar een dialoog tussen een klant en een ober en beantwoord de vragen.

Laat de leerlingen luisteren naar een gesprek tussen een klant en een ober en beantwoord vervolgens de vragen.

Grammatica

Leer hoe je de juiste werkwoordsvormen gebruikt bij het bestellen, bijvoorbeeld 'Ik wil...'.

Leg de grammaticaregels uit die nodig zijn om zinnen correct te vormen bij het bestellen.

Woordenschatspel

Speel een spel waarbij de leerlingen om de beurt een gerecht moeten raden aan de hand van omschrijvingen.

Speel een interactief spel waarbij leerlingen hun woordenschat kunnen oefenen door gerechten te raden.

Woordvolgorde

Leer de juiste woordvolgorde in zinnen zoals 'Ik wil graag de lasagne bestellen'.

Leg uit hoe de woorden in een zin geordend moeten worden om correcte zinnen te vormen.

Oefening 3

Schrijf een korte bestelling op basis van de gegeven informatie.

Laat de leerlingen een korte bestelling schrijven op basis van informatie die ze krijgen.

Spreekvaardigheid

Oefen met het bestellen in een restaurant door verschillende scenario's te bespreken en te oefenen.

Stimuleer de leerlingen om actief te communiceren door verschillende scenario's te oefenen.

Leesvaardigheid

Lees een korte tekst over een restaurant en beantwoord de vragen.

Laat de leerlingen een korte tekst lezen over een restaurant en vervolgens vragen beantwoorden.

Woordenschatspel 2

Speel nog een spel waarbij de leerlingen om de beurt een gerecht moeten raden aan de hand van omschrijvingen.

Speel opnieuw een interactief spel waarbij leerlingen gerechten moeten raden om hun woordenschat te oefenen.

Schrijfopdracht

Schrijf een recensie van een restaurant waar je recent hebt gegeten. Gebruik de geleerde woorden en zinnen.

Laat de leerlingen een recensie schrijven van een restaurant waar ze onlangs hebben gegeten.

Vragen en feedback

Beantwoord vragen van de leerlingen en geef feedback op hun prestaties tijdens de les.

Geef de leerlingen de gelegenheid om vragen te stellen en geef constructieve feedback op hun taalgebruik.

Samenvatting

Vat de belangrijkste punten van de les samen en benadruk het belang van het kunnen bestellen in een restaurant.

Vat de belangrijkste leerpunten samen en moedig de leerlingen aan om hun nieuwe vaardigheden in de praktijk te brengen.

Huiswerk

Voor het huiswerk, oefen met het bestellen in een restaurant met een familielid of vriend.

Geef de leerlingen de opdracht om thuis te oefenen met het bestellen in een restaurant met een familielid of vriend.

Evaluatie

Evalueer de les en geef de leerlingen de gelegenheid om feedback te geven.

Evalueer de les en vraag de leerlingen om feedback op de les en hun eigen prestaties.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.