Bedrijvende en lijdende vorm

Bedrijvende en lijdende vorm
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Bedrijvende en lijdende vorm

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel

Na deze les 
  1. weet je wat een bedrijvende en lijdende zin is
  2. kan je bedrijvende zinnen in de lijdende zin zetten en daarbij rekening houden met de werkwoordstijden.

Slide 2 - Tekstslide

Wat betekenen de woorden bedrijvend en lijdend denk je?

Slide 3 - Open vraag

Het verschil
  • Bedrijvend = actief: je (het onderwerp) doet iets
  • Lijdend = passief: je (het onderwerp) ondergaat iets

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Tekstslide

Van bedrijvend naar lijdend: hoe werkt het?
  1. het lijdend voorwerp wordt het onderwerp
  2. het onderwerp wordt een bijwoordelijke bepaling die met door begint: een door-bepaling
  3. bij het werkwoordelijk gezegde wordt het hulpwerkwoord worden of zijn gebruikt

Slide 7 - Tekstslide

'Meer dan honderd miljoen mensen bekeken dit jaar de Super Bowl.'

Wat voor zinsdeel is 'de Super Bowl'?
A
Onderwerp
B
Lijdend voorwerp
C
Meewerkend voorwerp
D
Bijwoordelijke bepaling

Slide 8 - Quizvraag

'De Super Bowl werd dit jaar door meer dan honderd miljoen mensen bekeken.'

Wat voor zinsdeel is 'de Super Bowl'?
A
Onderwerp
B
Lijdend voorwerp
C
Meewerkend voorwerp
D
Bijwoordelijke bepaling

Slide 9 - Quizvraag

Wat gaat er mis in de lijdende vorm? Leg uit en/of verbeter.

Bedrijvend: 'Haar buurmeisje gaf al haar verjaardagsgeld in één keer uit.'
Lijdend: 'Haar verjaardagsgeld zou door haar buurmeisje in één keer uitgegeven worden.'

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Tekstslide

Zet in de lijdende vorm:
'Mijn kat Maud heeft mijn bank kapot gekrabd.'

Slide 12 - Open vraag

Zet in de lijdende vorm:
'Mijn kat Maud zal mijn bank kapot krabben.'

Slide 13 - Open vraag

Zelfstandig werken
  • Wat?
    - NN H5: Bedrijvende en lijdende vorm (theorie + opdr. 2)
  • Hoe?
    - Zelfstandig, op je laptop
  • Vragen?
    - Overleg zachtjes met je buurman of buurvrouw/ steek je vinger op
  • Klaar? 
    - lees de theorie over H5 woordsoorten en maak de startopdracht (oortjes in) 

Slide 14 - Tekstslide

Geef een voorbeeld van een zin in de lijdende vorm.

Slide 15 - Open vraag

Afsluiten
Huiswerk:
NN5: Bedrijvende en lijdende vorm (theorie + opdr. 2)


Slide 16 - Tekstslide