Taalverzorging - Periode 2 - Bedrijvende en lijdende vorm
Bedrijvende en lijdende vorm
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3
In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Bedrijvende en lijdende vorm
Slide 1 - Tekstslide
Planning
Uitleg bedrijvende en lijdende vorm
Zelfstandig oefenen
Afsluiten
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoel
Na deze les kan ik bedrijvende zinnen in de lijdende zin zetten en daarbij rekening houden met de werkwoordstijden.
Slide 3 - Tekstslide
'Meer dan honderd miljoen mensen bekeken dit jaar de Super Bowl.'
Wat voor zinsdeel is 'de Super Bowl'?
A
Onderwerp
B
Lijdend voorwerp
C
Meewerkend voorwerp
D
Bijwoordelijke bepaling
Slide 4 - Quizvraag
'De Super Bowl werd dit jaar door meer dan honderd miljoen mensen bekeken.'
Wat voor zinsdeel is 'de Super Bowl'?
A
Onderwerp
B
Lijdend voorwerp
C
Meewerkend voorwerp
D
Bijwoordelijke bepaling
Slide 5 - Quizvraag
Slide 6 - Tekstslide
Wat gaat er mis in de lijdende vorm? Leg uit en/of verbeter.
Bedrijvend: 'Haar buurmeisje gaf al haar verjaardagsgeld in één keer uit.' Lijdend: 'Haar verjaardagsgeld zou door haar buurmeisje in één keer uitgegeven worden.'
Slide 7 - Open vraag
Zet in de lijdende vorm: 'Mijn kat Maud heeft mijn bank kapot gekrabd.'
Slide 8 - Open vraag
Zet in de lijdende vorm: 'Mijn kat Maud zal mijn bank kapot krabben.'
Slide 9 - Open vraag
Zet in de lijdende vorm: "Vanavond moet ik honderden burpees doen."
Slide 10 - Open vraag
Geef een voorbeeld van een zin in de lijdende vorm.