6.1

Welkom H1B
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom H1B

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
Vertellen wat je nog weet.
Luisteren naar de uitleg.
Samen opdrachten maken.
Alleen opdrachten maken.

Slide 2 - Tekstslide

Welke woorden horen bij kunst?

Slide 3 - Woordweb

Muziek
Beeldend
Film
Architectuur
Theater
Literatuur
Dans
Fotografie

Slide 4 - Tekstslide

Vraag 2
Wat is de/het laatste concert/theatervoorstelling/film/andere culturele activiteit waar jij bent geweest? Leg uit aan je gesprekspartner wat je hebt gedaan en wat je er van vond. Waarom vond je het leuk/minder leuk?
timer
1:30

Slide 5 - Tekstslide

Vraag 3
Wat is je lievelingsmuziek? Waarom? Welk soort muziek vind je helemaal niks? Noem een paar artiesten en nummers waar je graag naar luistert. 
timer
2:00

Slide 6 - Tekstslide

Vraag 4
Vind jij kunst belangrijk/waardevol? Waarom wel of niet?


timer
1:30
timer
2:00

Slide 7 - Tekstslide

Vraag 1
Wat is jouw favoriete kunst (theater/muziek/beeldende kunst/architectuur/literatuur/dans film) en waarom? Wat doe je? Wat voor activiteiten en waar?
timer
1:30

Slide 8 - Tekstslide

Vraag 5

Wordt er bij jou thuis veel aan kunst gedaan? Ging jij bijvoorbeeld met je ouders naar concerten, musea of theaters? Wat voor soort activiteiten ondernamen jullie? Denk bijvoorbeeld ook aan activiteiten als je op reis was. Wat vond je er van? 
timer
2:00

Slide 9 - Tekstslide

Vraag 6

Las je vroeger veel boeken? En nu? Waarom wel/niet? Wat is je lievelingsboek? Leg uit aan je gesprekpartner waar die over gaat en waarom je het mooi vindt.
timer
1:30

Slide 10 - Tekstslide

Vraag 7

Welk gebouw vind jij bijzonder? Waarom? Waar staat het gebouw? Waar is het aan te herkennen?
timer
1:30

Slide 11 - Tekstslide

Vraag 8

Wat hangt er in jouw slaapkamer aan de muur? Posters, schilderijen, foto’s? Waarom heb je dit opgehangen? Hangt er niks? Waarom wel of niet?
timer
1:30

Slide 12 - Tekstslide

Vraag 9

Speel jij een muziekinstrument? Zo ja, welk instrument? Zo nee,
  welk instrument zou je graag willen leren als je alles kon kiezen?
    Welk muziekinstrument spreekt jou het meest aan hoe het
    klinkt? Waarom?

timer
1:30

Slide 13 - Tekstslide

Vraag 10

Wat is je lievelingsfilm? Leg uit aan je gesprekpartner waar de film
    over gaat en waarom je deze mooi vindt.


timer
1:30

Slide 14 - Tekstslide

Vraag 11

Noem een gebruiksvoorwerp uit jullie huis dat je echt mooi vindt en
    vertel waarom. Ligt het aan de vorm, aan de kleur, aan de manier
  waarop je het gebruikt of juist aan een bepaalde emotionele waarde
  die het object voor jou heeft?



timer
1:30

Slide 15 - Tekstslide

Vraag 12

Denk je dat kunst, zoals bijvoorbeeld muziek of theater, mensen
    kan verbinden of kan zorgen dat mensen beter elkaar begrijpen? Op welke
    manier denk je dat dat mogelijk is? Kan je voorbeelden noemen?




timer
1:30

Slide 16 - Tekstslide

Trappen van vergelijking

 Taalverzorging - Formuleren

Slide 17 - Tekstslide

Leerdoelen

Je kunt de trappen van vergelijking correct gebruiken.

Je kunt de trappen van vergelijking correct gebruiken in combinatie met als en dan.

Slide 18 - Tekstslide

Trappen van vergelijking 
 
1. stellende trap
2. vergrotende trap
3. overtreffende trap

Slide 19 - Tekstslide

De trappen van vergelijking
1. stellende trap (als)
2. vergrotende trap (dan)
3. overtreffende trap

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Stellende trap
dik
klein
lief
leuk
aardig
mooi
duur
veel

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Schrijf de trappen van vergelijking op van: leuk

Slide 26 - Open vraag

Schrijf de trappen van vergelijking op van: vast

Slide 27 - Open vraag

Schrijf de trappen van vergelijking van logisch

Slide 28 - Open vraag

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

0

Slide 31 - Video

Uitzondering
Bij zinnen waarin het woord 'zo' staat, 
gebruik je als.

Hij is een keer zo groot als zijn zusje.
Duitsland is twee keer zo groot als Nederland

Slide 32 - Tekstslide

De jongen is sneller ... zijn vriendje.
A
als
B
dan

Slide 33 - Quizvraag

De leerling leert net zo hard voor de toets ... zijn klasgenoten.
A
als
B
dan

Slide 34 - Quizvraag

De bomen in het bos zijn even groot ... in mijn tuin.
A
als
B
dan

Slide 35 - Quizvraag

De docent heeft bijna vakantie, net zo ... de leerlingen.
A
als
B
zo

Slide 36 - Quizvraag

Mijn tas is zwaarder ... die van jou.
A
als
B
dan

Slide 37 - Quizvraag

In de eerste ronde was Milan bijna net zo snel ... zijn tegenstander.
A
dan
B
als

Slide 38 - Quizvraag

De cake smaakt morgen net zo goed ... vandaag.
A
dan
B
als

Slide 39 - Quizvraag

Veel leerlingen werken liever alleen ... in een groepje.
A
dan
B
als

Slide 40 - Quizvraag

Guus is minstens even chaotisch ... zijn broertje.
A
dan
B
als

Slide 41 - Quizvraag

Nigel beweert dat Snelle niet half zo goed is ... Boef.
A
dan
B
als

Slide 42 - Quizvraag

Eerlijk gezegd vind ik zoete drop lekkerder ... zoute
A
dan
B
als

Slide 43 - Quizvraag

Soms gebruik je bij de overtreffende trap 'meest'. Bij welke woorden doe je dat?

Slide 44 - Open vraag

Huiswerk

Slide 45 - Tekstslide