Les 2.3 Infectieziekten

Infectieziekten: module 2 les 3
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 41 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Infectieziekten: module 2 les 3

Slide 1 - Tekstslide

Programma
Terugblik vorige les d.m.v. Kahoot!
Lesdoelen
Afweersysteem
Infecties, bacteriën, virussen
Medicatie
Vragen?!

Slide 2 - Tekstslide

Kahoot!

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het eind van deze les heb je kennis van:
  • Het afweersysteem
  • Infecties, bacteriën, virussen
  • Medicatie bij infecties

Slide 4 - Tekstslide

Metabolisme
-stofwisseling
-chemische veranderingen in het menselijk lichaam om deze in stand te houden
-verbranding van afvalstoffen --> brandstof en zuurstof nodig
-er ontstaat warmte en energie maar ook afvalproducten 

Slide 5 - Tekstslide

stofwisseling beïnvloedt door
  • lichaamstemperatuur
  • Voeding
  • voedselopname
  • leeftijd
  • lichamelijke gezondheid
  • schildklierhormoon
  • Testosteron/anabole stoffen --> sporters  

Slide 6 - Tekstslide

Het afweersysteem

Slide 7 - Tekstslide

Afweersysteem
  • beschermt het lichaam tegen ziekteverwekkers (bacteriën, virussen, schimmels, parasieten)
  • Niet specifieke afweer: aangeboren afweer: huid, slijmvliezen en witte bloedcellen  

Slide 8 - Tekstslide

1e verdedigingslinie
Huid: buitenste laag maar ook niet tastbare barrière als zweet en talgklieren
Spijsverteringskanaal: 
-speeksel --> eiwitten die chemische reactie mogelijk maken
-maag --> zuur milieu voor ziekteverwekkers
-darmen --> darmflora (dikke darm vooral) beschermen tegen schadelijke bacteriën
 

Slide 9 - Tekstslide

Maar ook
Tranen
Neusharen
Trilharen (keelholte)
Urine

Slide 10 - Tekstslide

Infectie
Rubor (roodheid)
Calor (warmte)
Tumor (zwelling)
Functio laesa (gestoorde functie)
Febris (koorts)

Slide 11 - Tekstslide

Systemische reactie
-Ontstaat naast lokale ontstekingsreactie
-Koorts --> beschermt het lichaam, opruimen van ziekteverwekkers gaat sneller
-Lokale ontsteking kan de specifieke afweer activeren in het hele lichaam

Slide 12 - Tekstslide

Specifieke en niet-specifieke afweer
Niet-specifiek: wanneer het bacteriën lukt toch door de afweer te komen --> witte bloedcellen vermeerderen --> komen in aktie
Specifiek:  herkenning van het lichaam van een bepaald micro-organisme, bijvoorbeeld waterpokken 

Slide 13 - Tekstslide

Anti-lichamen 
IgM: geproduceerd als eerste reactie na herkenning van een onbekend antigeen -> dit noem je primaire antilichaamrespons
IgG: meest voorkomende antilichaam, wordt na IgM aangemaakt. Bij zwangere vrouwen zorgt IgG via de placenta voor bescherming
IgE: speelt rol bij allergische reacties en parasitaire infecties (wormen)
IgA: vooral in slijmvliezen: neus, longen, ogen en spijsverteringskanaal, bloed en moedermelk
IgD: in kleine hoeveelheden in bloed, functie nog onduidelijk


Slide 14 - Tekstslide

Infectieziekten
  • Door ziekteverwekkers veroorzaakt.
  • Een ontsteking is een reactie van het lichaam op een willekeurige schadelijke prikkel -> ontsteking kun je ook infectie noemen
  • Bacteriën
  • virussen
  • schimmels/gisten
  • Wormen
  • protozoën (amoeben)

Slide 15 - Tekstslide

Bacteriën
  • Eencellig plantje dat onder de microscoop te zien is; staaf, rond.
  • Kunnen zich zelfstandig delen
  • Kokken zijn ronde bacteriën: diplokokken (2), in rijtjes: streptokokken of in trosjes: stafylokokken
  • Staafjes liggen altijd los
  • Bacteriën heb je ook nodig -> dit noem je commensalen om in evenwicht te blijven
  • Bacteriële infectie: rood, pijn, zwelling, warm, gestoorde functie

Slide 16 - Tekstslide

Hoe werkt dat?!
  • Infectie ->lichaam stuurt veel bloed naar de plaats infectie -> de leukocyten gaan de strijd aan met de bacteriën.
  • Ophoping van leuko’s en bacteriën noem je infiltraat.
  • Als er veel leuko’s en bact. Sterven, ontstaat er pus -> kan ook abces zijn -> met pus gevulde holte -> soms incisie nodig -> soms ontstaat fistel (lichaam graaft eigen gangetje wat niet vanzelf dichtgaat -> ok)
  • In bloed toename leukocyten -> leukocytose
  • Vaak koorts (>38 graden rectaal gemeten)
  • Kans op sepis/bloedvergiftiging ->bacterie komt in bloedbaan en verspreid zich -> levensgevaar!!

Slide 17 - Tekstslide

  • Bij bact. Inf. Reageert lichaam ook met antistoffen -> antilichamen of immunoglobulinen (Ig’s) -> kan levenslang bescherming bieden
  • Voorbeelden van infecties:
  • Cystitis: blaasontsteking -> darmbact kom in blaas -> weinig drinken, seks, uitplassen -> klachten buikpijn, beetjes plassen, branderig gevoel bij plassen -> urine onderzoek ->evt. ab./adviezen
  • Pyelonefritis: nierbekkenonsteking -> urine stroomt terug van de blaas naar de nieren -> reflux ->afsluiting werkt niet goed -> bij uwi juist vieze urine dus infectie -> klachten als cystitis maar ook koorts en pijn hoog in de zij -> ab.

Slide 18 - Tekstslide

Andere voorbeelden
Pneumonie -> vaak onterecht en is het bronchitis-> hoesten, slijm, kortademig. ->bij pneumonie bact. In de longblaasjes -> weinig weerstand/niet goed weghoesten -> hoesten, kortademig, koorts -> grote doodsoorzaak
Furunkel : steenpuist -> via haarzakje bact. in huid -> abces -> pijn -> vaak nek, billen -> gaat meestal vanzelf over -> soms bij neus of bovenlip -> kan wel sepsis volgen -> dus snel ab
Kinkhoest: maandenlang hoestaanvallen met braken -> gevaarlijk voor baby’s -> vaccinatie 2 mnd + 4 jr. -> alleen ab. bij kwetsbare omgeving omdat dit besmetting wat afneemt maar niet de ziekte!

Slide 19 - Tekstslide

Vervolg
Erysipelas (wondroos): via wondje bact naar binnen, vaak streptokok ->kan klein wondje zijn -> rode zwelling, vaak onderbeen kan ook in gelaat  pijn en koorts! Snel ab -> grote kans op sepsis -> opname aan infuus
TBC: tuberculose -> maakt hele lichaam ziek -> erg besmettelijk -> mantoux -> GGD
Ziekte van lyme: borrelia burgdorferi -> kan ziekte veroorzaken -> via teken -> erythema migrans en/of griepachtige verschijnselen -> hoeft niet altijd! Opschrijven -> soms ab nodig.

Slide 20 - Tekstslide

Meningitis: nekkramp -> ineens erg ziek ->puntbloedingen -> start a.b. -> lumbaalpunctie -> restverschijnselen -> overlijden
Tetanus: veroorzaakt door bact. met sporen -> in grond of ontlasting -> pijnlijke spierkrampen, slik en ademhalingsspieren -> ingeënt -> booster bij bijv. hondenbeet/straatvuil

Slide 21 - Tekstslide

Virussen
  • Is erfelijk materiaal met wat eiwit -> bijna niet te zien
  • Geen eigen stofwisseling -> op grens van leven en dood
  • Kan alleen wat doen als het in de cel komt, dan kan het delen  de cel zelf wordt vernietigd -> nieuwe cellen worden geïnfecteerd -> uitbreiding infectie
  • Soort witte bloedcellen die een rol spelen ->lymfocyten -> lymfeklieren worden groter
  • Lichaam maakt niet alleen ontstekingsverschijnselen maar ook antistoffen -> levenslange immuniteit -> medicatie helpt niet -> wel verlichten

Slide 22 - Tekstslide

Voorbeelden virusinfectie
Verkoudheid -> vaak onterecht griep -> besmetting via handen of druppels in de lucht -> kno klachten -> meestal geen koorts -> verlichtende middelen
Griep -> influenza -> hoge koorts, hoofdpijn en spierpijn, erg ziek, op bed -> gevolg kan pneumonie zijn -> griepvaccinatie
Acute darminfectie ->gastro-enteritis -> diarree, maag ontstoken -> hygiëne belangrijk ->kans op uitdrogen 

Slide 23 - Tekstslide

Vervolg virusinfectie
Waterpokken: varicella zoster
Gordelroos: herpes zoster
Koortslip: herpes simplex
Mononucleosis infectosia: ziekte van Pfeiffer
Meningitis: kan ook viraal zijn en helpt geen medicatie -> uitzoeken of echt viraal is -> opname zh

Slide 24 - Tekstslide

vervolg virusinfectie
AIDS: acquired immunodeficiency syndrome -> verworven aandoening van afweersysteem -> door HIV (human immuundeficiëntie virus) -> via bloed of seks contact -> incubatietijd kan jaren duren -> lichaam maakt wel antistoffen aan, aan te tonen in bloed door aidstest, dat noem je seropositief -> wel besmettelijk maar niet ziek -> als virus lymfocyten aantast, wordt patiënt ziek -> lijkt op griep/Pfeiffer -> verdediging door lichaam wordt verzwakt -> dodelijk -> medicatie kan virus remmen

Slide 25 - Tekstslide

Schimmels en gisten
  • Schimmels Lange draden onder de microscoop.
Voorbeeld: candida albicans -> kan ook vaginitis geven  diagnose door KOH preparaat
Voorbeeld: spruw -> let ook op tepel moeder ->  vaak middeltje voor bijv. miconazol-gel of nystatine
  • Gisten zijn kleine schimmels
Voorbeeld: roos en eczeem -> seborroïsch eczeem -> schilferig eczeem wat je kunt zalven.

Slide 26 - Tekstslide

Wormen
Aarsmade -> enerobius
Jeuk -> pruritis ani
Plakproef of ontlasting

Slide 27 - Tekstslide

Medicatie bij infectiezekten

Slide 28 - Tekstslide

Betekenissen, werking, etc.
  • Bactericide -> bacteriedodend
  • Bacteriostatisch -> bacteriegroeiremmend
  • Antibacterieel kan breed en smal spectrum zijn 
  • Kuur altijd afmaken!
  • Antimyotica -> fungicide (middelen gebruikt voor de parasitaire bestrijding schimmels) of fungistatische (verdwijnen schimmel- en gistresten uit de huid door het normale afschilferingsproces -> minimaal week doorsmeren) werking  

Slide 29 - Tekstslide

Infectieziekten
  • Bacteriële infecties
  • Anti bacteriële middelen -> antibiotica
  • Penicilline: bacteriële werking en smal + breedspectrum nauwelijks bijwerkingen (flucloxacilline, amoxicilline, amox/clav)
  • Cefalosporinen: breedspectrum met bactericide werking
  • Tetracyclinen: bacteriostatische antbacterieel, breeds spectrum (doxycycline, tetracycline)
  • Macroliden: baceriostatisch -> smal spectrum (azitromycine, claritromycine) Bij LWI en geslachtsziekten
  • Fluorochinolonen: breedspectrum, bactericide werking. Bij UWI, LWI bij COPD (ciprofloxacine en norfloxacine)

Slide 30 - Tekstslide

bacteriële infecties en antibiotica
  • Eencellige organismen met een celwand
  • Altijd aanwezig bijv. mond, darm, vagina, huid
  • Buitenlichaam niet ziekteverwekkend, binnen lichaam wel (via bloed of door ok)
  • Bij HA vaak “blind” begonnen, wanneer niet helpt pas kweek (veranderd wel een beetje)
  • Antibiotica: breed en smalspectrum (veel en weinig soorten bacteriën)
  • Bijwerking diarree of huiduitslag bijv. soms anafyl.shock
  • Bij gebruik antibiotica kans op schimmels  concurrentie met bacteriën valt weg.
  • Resistentie: kuur niet afmaken en te vaak a.b.

Slide 31 - Tekstslide

Indeling antibacteriële middelen
Penicillinen: bactericide werking, breed en smal, vaak huidreactie. Voorbeeld: breed amoxicilline/(clavulaanzuur) smal: flucloxacilline (LWI/huidinf)
Cefalospirinen: breedspectrum bactericide. Achter de hand bijv. cefuroxim of ceftriaxon (SOA, ernstige UWI)
Tetracyclinen: bacteriostatische antibacteriële middelen, breedspectrum bij voorhoofdsholte ontsteking, niet in de zon, diarree, overgeven, tandverkleuring
Macroliden: bacteriostatisch, vergelijkbaar met smalspectrum penicillinen. Bijv bij chlamidia, KNO infectie bijv claritromicyne, ertytromicine, azitromycine (bijv. 3-5 dagen)
Fluorchinolonen:breedspectrum bactericide werking. Bij uwi en copd. Bijvoorbeeld ciprofloxacine en norfloxacine

Slide 32 - Tekstslide

Antibiotica bij UWI
  • Vaak plassen, pijn bij plassen, koorts
  • Veel drinken, niet te lang uitstellen, blaas goed leeg plassen, na gemeenschap plassen
  • Gezonde, niet zwangere vrouwen >12 jaar: 5 dagen nitrofurantoine
  • Patiënten die behoren tot risicogroep (man, zwanger, dm, afw. Nieren/urine wegen, catheter, weerstand 7: 7 dagen nitrofurantoine of amox/clav of trimetoprim
  • Mannen/vrouwen met koorts, rillingen, ziek: ciprofoxaxine
  • <12 jaar met/zonder algemene klachten: afhankelijk van klachten: nitrofur. Amox/clav, cotrimoxazol

Slide 33 - Tekstslide

Schimmelinfecties
  • Antimyotica: schimmeldodende en schimmelgroeiremmende middelen
  • Bijvoorbeeld fluconazol, miconazol, ketoconazol
  • 1-2 weken doorsmeren nadat over is. (lokaal)
  • Terbinafine en itraconazol: oraal bij schimmelinfecties van nagels  kan blijvend smaak verlies geven  ha terughoudend met voorschrijven.

Slide 34 - Tekstslide

virusinfecties
Virus -> gastheercel -> vermenigvuldigen -> gastheercel wordt gedood -> gastheercel wordt gedwongen stofwisselingssysteem zo te wijzigen dat nieuwe virusdeeltjes ontstaan -> dringen cellen binnen -> virusinfectie is een feit

Slide 35 - Tekstslide

antivirale middelen
Bijv. bij HIV -> tenofir/emtricitabine
Herpes: famciclovir/aciclovir

Slide 36 - Tekstslide

Protozoa en middelen
  • Protozoa -> eencellige dierlijke organismen
  • Bijvoorbeeld trichomonas vaginalis -> ontsteking geslachtsorgaan man en vrouw of Malaria -> tropische ziekte
  • Middel trichomonas vaginalis: metrodinazol
  • Middel Malaria: proguanil of proguanil met chloroquine
        (bijwerkingen cardiomyopathie, hartritmestoornissen, hypo,      leverfunctiestoornis, oogafwijkingen, tinnitus, allergie huid, etc.) 


Slide 37 - Tekstslide

Wormen, luizen, mijten
  • Worm: parasiet in de darm van de gastheer -> eitje -> larve -> worm -> eitjes -> etc -> middel mebendazol
  • Daarnaast: korte nagels, hele gezin behandelen, handen wassen, schoon ondergoed
  • Luizen en mijten: pediculus capitis (pietje) -> luizencontrole op school, 2 wk kammen, behandelen dimethicon en phthirus pubis (schaamluis –platje)—> scheren + verzachtende crème of permetrinecreme (loxazol)
  • Schurft: scabiës -> jeukende huidaandoening door schurftmijt -> permetrinecreme (loxazol)

Slide 38 - Tekstslide

Preparatenlijst
  • Preparatenlijst 13.8 
  • Kom je veel tegen in de praktijk --> herkennen!

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Huiswerk
  • Zie module boek week 3  --> is in week 2
  • Vragen mailen voor maandag 8 januari 2024 
  • Nieren en urinewegen volgende les

Slide 41 - Tekstslide