m2: herhaling 1 (leesvaardigheid)

Wat gaan we doen vandaag?
Lezen in je leesboek
Herhaling 
Aan het werk!
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wat gaan we doen vandaag?
Lezen in je leesboek
Herhaling 
Aan het werk!

Slide 1 - Tekstslide

Toets leesvaardigheid
Les 1: tekstdoelen (vandaag)

Les 2: onderwerp en hoofdgedachte (vandaag)
Les 3: hoofd- en bijzaken (vandaag)
les 15: leesstrategieën
les 16: woordraadstrategieën
les 17: figuurlijk taalgebruik
Les 29: tekststructuur
Les 30: alinea's en functiewoorden
les 31: inleiding en afsluiting (vandaag)









Slide 2 - Tekstslide

Tekstdoelen
Informeren: de schrijver wil jou iets leren. 
Voorbeeld: lesboek van een schoolvak of een encyclopedie. 


Slide 3 - Tekstslide

Tekstdoelen
Instrueren: de schrijver wil jou iets uitleggen. 
Voorbeeld: een recept of een gebruiksaanwijzing.

Slide 4 - Tekstslide

 Tekstdoelen
Overtuigen: De schrijver wil jou overtuigen van zijn mening. 
Voorbeeld: een recensie over een film of boek, ingezonden brief in de krant.

Slide 5 - Tekstslide

Tekstdoelen
Activeren: De schrijver wil dat je iets doet of iets koopt.
Voorbeeld: een reclamefolder.

Slide 6 - Tekstslide

Tekstdoelen
Amuseren/vermaken: De schrijver wil dat je plezier hebt.
Voorbeeld: Donald Duck, Leven van een loser, Hoe overleef ik ....

Slide 7 - Tekstslide

Tekstdoelen
Beschouwen: Hierbij wil de schrijver dat zijn lezer een mening vormt over een bepaald onderwerp. Dit kan een opsomming van voor- en nadelen zijn.

Slide 8 - Tekstslide

Een Donald-Duck-pocket heeft als doel...
A
Amuseren
B
Beschouwen
C
Informeren
D
Overtuigen

Slide 9 - Quizvraag

Een krant heeft als doel...
A
Amuseren
B
Beschouwen
C
Informeren
D
Overtuigen

Slide 10 - Quizvraag

Een tekst waarin een onderwerp verschillende meningen weergeeft heeft als doel...
A
Activeren
B
Beschouwen
C
Informeren
D
Overtuigen

Slide 11 - Quizvraag

Een reclame op tv heeft als doel...
A
Activeren
B
Beschouwen
C
Informeren
D
Overtuigen

Slide 12 - Quizvraag

Onderwerp/hoofdgedachte
Onderwerp: daar waar de tekst over gaat (in één of twee woorden samen te vatten)

hoofdgedachte: dat wat de schrijver over het onderwerp vertelt (in één of twee zinnen samen te vatten) 

Slide 13 - Tekstslide

Je ziet zo een tekst. Probeer voor jezelf het onderwerp en de hoofdgedachte te noteren.
Schrijf het even op een blaadje, dan kun je het daarna typen! 

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Wat is het onderwerp van de vorige tekst?

Slide 16 - Open vraag

Wat is de hoofdgedachte van de vorige tekst?

Slide 17 - Open vraag

Hoofd- en bijzaken 
Hoofdzaken
       Nodig voor begrip, hoofdgedachte

Waar te vinden?
        Inleiding, slot, kernzinnen, titels, tussenkopjes

Bijzaken
       Minder belangrijk, extra informatie, weg te laten


Slide 18 - Tekstslide

Dus... waar ga je kijken
als je op zoek bent naar hoofdzaken?

Slide 19 - Woordweb

TEKSTSTRUCTUUR

inleiding, middenstuk en slot


De inleiding is het eerste deel van een tekst.
Wat kan er in voorkomen? 
Reden
Voorbeeld
Opbouw
Mening
Belangrijkste informatie

De inleiding van een tekst:

Slide 20 - Tekstslide

TEKSTSTRUCTUUR

inleiding, middenstuk en slot



In het slot staat nog een keer het belangrijkste van de tekst
in het kort herhaald.

In een slot kun je het volgende tegenkomen: Samenvatting, conclusie, advies, vraag, verwachting voor de toekomst.

Slide 21 - Tekstslide