Elektromagnetisme

1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurwetenschappenSecundair onderwijs

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Magneten en elektromagnetisme

Slide 2 - Tekstslide

Magnetisme, w@=d@?

Hoe komt het dat de paperclips in het doosje blijven zelfs als je het doosje ondersteboven houdt?
Hoe komt het dat de papieren aan het bord en aan de koelkast blijven hangen?
Hoe komt het dat het zwaailicht op de politiewagen blijft plakken?
Hoe konden scheepslui vroeger hun weg op zee vinden als de zon niet scheen?
Hoe komt het dat je met je betaalkaart de deur van een bank kunt openen?

Wel ... Ze hebben allemaal een gemeenschappelijk kenmerk
--> Het ene voorwerp trekt het andere voorwerp aan.

Slide 3 - Tekstslide

Welke magneet is altijd magneet?
6a
A
Elektromagneet
B
Permanente magneet
C
Beide
D
Geen

Slide 4 - Quizvraag

Wat trekt een magneet aan?
A
Houten voorwerpen
B
Glazen voorwerpen
C
Andere magneten en ijzeren voorwerpen
D
Zwaartekracht

Slide 5 - Quizvraag

Hoe worden de uiteinden van een magneet genoemd?
A
Boven- en onderkant
B
Pluspool en minpool
C
Noordpool en Zuidpool
D
Begin en eind

Slide 6 - Quizvraag

Waar zit de Noordpool op deze magneet?
A
Aan de rode kant
B
Aan de groene kant

Slide 7 - Quizvraag

Magneten en magnetisme
Magneten trekken voorwerpen aan die gemaakt zijn van ijzer, nikkel en andere metalen. De magnetische kracht zelf kan je niet zien, wel voelen.

Ze oefenen een onzichtbare kracht uit op die voorwerpen: de magnetische kracht. De magneet die je hebt gebruikt in de proef, is een permanente magneet: hij verliest zijn magnetische kracht niet.

Elke magneet heeft twee polen: de N-pool die naar het magnetische noorden van de aarde wijst en de Z-pool die naar het magnetische zuiden wijst.

Aan de uiteinden van de polen is de magnetische kracht het grootst. Ze neemt af naar het midden toe.

Slide 8 - Tekstslide

De noordpool van de magneet wordt
afgestoten door de zuidpool van een andere magneet.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

Als je een staafmagneet laat vallen en hij breekt in twee stukken , hou je dan een losse noordpool en een losse zuidpool over?
A
Ja
B
Nee
C
Het hangt er van af

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Een 'monopool', een losse noord- of zuidpool bestaat niet. Na het doorzagen houdt je twee kleinere magneetjes over met ieder weer een noord- én een zuipool. De bewering is dus NIET waar.

Slide 13 - Tekstslide

Waar is een magneet het sterkst?
A
Midden
B
Noordpool
C
Zuidpool
D
Noord- en zuidpool

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

De bovenste magneet zweeft boven de onderste magneet. Dan is:
A
1 een Noordpool; 2 een Zuidpool
B
1 een Zuidpool; 2 een Noordpool
C
1 een Noordpool; 2 een Noordpool
D
1 een Zuidpool; 2 een Zuidpool

Slide 16 - Quizvraag

Wat zit er om een magneet
A
warmte
B
stroom
C
een magnetisch veld
D
ijzer

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Tekstslide

Hoe lopen de veldlijnen buiten de magneet?
A
Van Noord naar Zuid
B
Van Oost naar West
C
Van Zuid naar Noord
D
Van West naar Oost

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Tekstslide

In welke eenheid druk je de grootte van een magnetisch veld uit?
A
Watt
B
Tesla
C
Ohm
D
meter

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Hoe lopen de magnetische veldlijnen rondom de aarde?
A
van noordpool naar zuidpool
B
van zuidpool naar noordpool

Slide 24 - Quizvraag

Een kompaasnaaldje is ook een magneet
A
waar
B
niet waar

Slide 25 - Quizvraag

Een kompasnaald wijst altijd naar het noorden omdat
A
de naald zelf magnetisch is en gelijke polen elkaar aantrekken
B
de naald zelf magnetisch is en ongelijke polen elkaar aantrekken
C
Omdat de veldlijnen de naald naar daar sturen
D
omdat de noordpool magnetisch is

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Tekstslide

Een tijdelijke magneet ontstaat door
A
magnetische aantrekking
B
magnetische afstoting
C
magnetische influentie
D
magnetische congruentie

Slide 28 - Quizvraag

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Wat is een spoel?
A
een opgerold elektrisch snoer
B
voorwerp gemaakt uit ijzer waarrond een stroomdraad is gewikkeld
C
een stroomdraad die opgerold is

Slide 31 - Quizvraag

Elektromagnetisme staat voor het
A
ontstaan van een magnetisch veld rond een stroomvoerende geleider
B
ontstaan van een kracht op een stroomvoerende geleider
C
het magnetiseren van een werkstuk d.m.v. elektromagnetische inductie

Slide 32 - Quizvraag

Slide 33 - Tekstslide

Hoe kan je de polariteit van een elektromagnetisch veld wijzigen?
A
door een hogere stroom te laten vloeien door de geleider
B
door de stroomzin te wijzigen
C
door de geleider in een andere richting in het magnetisch veld te bewegen

Slide 34 - Quizvraag

Slide 35 - Tekstslide

Wanneer we een hogere stroom door een elektromagneet laten vloeien dan zal het magnetisch veld
A
dalen
B
hetzelfde blijven
C
stijgen

Slide 36 - Quizvraag

Slide 37 - Video

Slide 38 - Video

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Video

Slide 41 - Video

Slide 42 - Video