1.4 Wordt alles duurder?

Welkom, wat fijn dat jullie er zijn!

Bij binnenkomst
Stap 1: Jas uit op de gang & mobiel in de telefoontas bij het juiste           
             nummer.
Stap 2: Eten/drinken weg & kauwgom/lolly uit.
Stap 3: Open je boek op blz. 22 en open je schrift voor een opdracht.




1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom, wat fijn dat jullie er zijn!

Bij binnenkomst
Stap 1: Jas uit op de gang & mobiel in de telefoontas bij het juiste           
             nummer.
Stap 2: Eten/drinken weg & kauwgom/lolly uit.
Stap 3: Open je boek op blz. 22 en open je schrift voor een opdracht.




Slide 1 - Tekstslide

Dit gaan we doen deze les
  1. Herhalen paragraaf 1.3
  2. Uitleg paragraaf 1.4 deel 1
  3. Zelfstandig werken 
Let op: volgende week donderdag proefwerk H1

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen herhalen par. 1.3
𑿱 Je kunt uit een begroting conclusies trekken.
𑿱 Je kunt die soorten inkomens onderscheiden.
𑿱 Je kunt de gezinsuitgaven in drie groepen indelen.
𑿱 Je kunt bedragen omrekenen van maand naar week en omgekeerd.
𑿱 Je kunt een reservering berekenen.

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen 1.4 - deel 1
𑿱 Je kunt een verandering in procenten berekenen.
𑿱 Je kunt uitleggen wat inflatie is.
𑿱 Je kunt uitleggen wat de gevolgen van inflatie zijn 
    voor je koopkracht.



Slide 4 - Tekstslide

Een stijging of daling 
in procenten
Stappenplan stijging of daling in procenten berekenen:
Stap 1: bereken het verschil.
Stap 2: teken een kruistabel
Stap 3: stel de 100% gelijk aan het "oudste" getal. (oudste gebeurtenis)

Voorbeeld:
In de schoolkantine kostte een broodje eerst €3,25. Nu is de prijs van een brood €3,85. Met hoeveel procent is de prijs verhoogd? 


Stap 1: Maak opgave 1 t/m 3 op blz. 22
Stap 2: Maken 1.4 op  blz. 26
Stap 3: Maken 1.4 op blz. 29
timer
3:30

Slide 5 - Tekstslide

Welkom, wat fijn dat jullie er zijn!

Bij binnenkomst
Stap 1: Jas uit op de gang & mobiel in de telefoontas bij het juiste           
             nummer.
Stap 2: Eten/drinken weg & kauwgom/lolly uit.
Stap 3: Open je boek op blz. 23 en open je schrift voor een opdracht.




Slide 6 - Tekstslide

Stijgen of dalen de
prijzen?
CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek):
Verzamelt informatie over o.a. economische onderwerpen zoals prijsveranderingen.

  • Een algemene stijging van de prijzen noem je inflatie.
  • Een algemene daling van de prijzen noem je deflatie.

Inflatie en deflatie druk je uit in een percentage:
2,3% inflatie betekent dat de gemiddelde prijzen nu 2,3% hoger zijn dan een jaar geleden.



Stap 1: Maak opgave 4 & 5 op blz. 23
Stap 2: Maken 1.4 op  blz. 26
Stap 3: Maken 1.4 op blz. 29
timer
3:30

Slide 7 - Tekstslide

Hoeveel kun je kopen
met je geld?
Koopkracht = de hoeveelheid goederen en diensten die je met je inkomen kunt kopen.
 

Als de loonstijging in % meer is dan de inflatie, neemt je koopkracht toe.

Met meer koopkracht neemt je welvaart toe: je kunt in meer behoeften voorzien.



Stap 1: Maak opgave 4 t/m 8 op blz. 23
Stap 2: Maken 1.4 op  blz. 26
Stap 3: Maken 1.4 op blz. 29
timer
3:30

Slide 8 - Tekstslide

Welkom, wat fijn dat jullie er zijn!

Bij binnenkomst
Stap 1: Jas uit op de gang & mobiel in de telefoontas bij het juiste           
             nummer.
Stap 2: Eten/drinken weg & kauwgom/lolly uit.
Stap 3: Open je boek op blz. 24 en open je schrift voor een opdracht.




Slide 9 - Tekstslide

Dit gaan we doen deze les
  1. Herhalen paragraaf 1.3 deel 1
  2. Uitleg paragraaf 1.3 deel 2
  3. Zelfstandig werken 

Slide 10 - Tekstslide

Herhalen
  1. Wat is het verschil tussen primaire en secundaire behoeften?
  2. Wat betekent welvaart?
  3. Noem de 6 p's.
  4. Geef een voorbeeld van merkreclame.
  5. Geef een voorbeeld van ideële reclame.
  6. Wat is het verschil tussen een A-merk en B-merk?
  7. Noem drie soorten inkomens.
  8. Wat betekent budgetteren?
  9. Wat geeft een begroting aan?
timer
5:00

Slide 11 - Tekstslide

Leerdoelen 1.4 - deel 2

𑿱 Je kunt met indexcijfers de veranderingen van lonen 
    en prijzen vergelijken.
𑿱 Je kunt berekeningen maken met behulp van 
    indexcijfers.


Slide 12 - Tekstslide

Cijfers vergelijken &
indexcijfer berekenen

Indexcijfer = laat een procentuele verandering zien ten opzichte van 
een afgesproken periode.

De periode waarmee je vergelijkt, noem je het basisjaar.
Het indexcijfer in het basisjaar is altijd 100.



Opgave 10 jaartal 2015 even samen.

Stap 1: Maak opgave 9 t/m 11 op blz. 24-25
Stap 2: Maken 1.3 op  blz. 26
Stap 3: Maken 1.3 op blz. 29
timer
3:30

Slide 13 - Tekstslide

Indexcijfer berekenen
Stap 1: Maak opgave 10 & 11 op blz. 24-25
Stap 2: Maken 1.3 op  blz. 26
Stap 3: Maken 1.3 op blz. 29
timer
3:30

Slide 14 - Tekstslide

Leerdoelen herhalen:
𑿱 Je kunt een verandering in procenten berekenen.
𑿱 Je kunt uitleggen wat inflatie is.
𑿱 Je kunt uitleggen wat de gevolgen van inflatie zijn voor je koopkracht.
𑿱 Je kunt met indexcijfers de veranderingen van lonen en prijzen 
    vergelijken.
𑿱 Je kunt berekeningen maken met behulp van indexcijfers.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

De prijs van onze voeding

De prijzen van voedingsmiddelen in supermarkten en speciaalzaken zijn de afgelopen 10 jaar gestegen. Gezonde voedingsmiddelen zijn harder in prijs gestegen dan ongezonde voedingsmiddelen. IJs en snoep zijn zelfs goedkoper geworden.

Opdrachten

  1. Met hoeveel procent is de prijs van onze voedingsmiddelen gestegen de afgelopen 10 jaar?
  2. Wat betekent deze stijging voor de koopkracht van consumenten?
  3. Welke producten zijn het hardst in prijs gestegen?
  4. De prijs van gezonde voeding is harder gestegen dan de prijs van ongezonde voeding, vind jij dat de overheid hier iets aan moet doen? Leg je antwoord uit.

timer
4:00

Slide 17 - Tekstslide