In deze les zitten 32 slides, met interactieve quiz en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Minor taalspecialist
Bijeenkomst 2
Programma
Slide 1 - Tekstslide
10.30-10.50 uur Voorstellen
10.50-11.00 uur Een tweede taal leren
11.00-11.45 uur Kernbegrippen Taalspecialist
Opdracht 1 + bespreking
11.45-12.00 uur Uitleg intervisie
Uitleg portfolio-opdracht 2
pauze
12.30-12.50 uur Onderzoeksonderwerp en literatuur
12.50-13.50 uur Onderzoek oriëntatie opdracht 2
13.50-14.00 uur Afsluiting
Slide 2 - Tekstslide
woordenschat en zinsbouw
Uitspraak
Non-verbaal psychologisch
Slide 3 - Woordweb
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
https:
Slide 16 - Link
portfolio opdracht 2
minimaal 2 lessen
verschillende lessen
observatielijst: gericht op docent, maar ook op leerlingen/cursisten
‘teacher’s talking time’ (dit is de tijd die de docent aan het woord is).
Bespreek je observatie n.a.v. de observatiepunten.
Zie handleiding voor eventuele observatiepunten. Maak zelf een voor jou relevant en hanteerbaar instrument.
Slide 17 - Tekstslide
intervisie 21 september
OneNote (tabblad Teams):
Beschrijf hiervoor, in maximaal 5 zinnen, kort de probleemsituatie en sluit af met een vraag. Je kunt tijdens de intervisie jouw situatie en vraag nader toelichten.
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Tekstslide
Slide 30 - Tekstslide
Slide 31 - Tekstslide
Je gaat met elkaar je onderzoeksonderwerp- of vraag verhelderen. Iedereen krijgt 10 minuten voor zijn of haar onderwerp. De andere groepsleden gaan je bevragen. Maak notities en gebruik deze notities om je onderwerp aan te scherpen.
Gebruik de klok. Na 10 minuten is je tijd voorbij en is iemand anders aan de beurt.
Afhankelijk van de fase waarin je zit, kies je voor een van de volgende werkwijzen:
