6 januari 2021 antwoorden 34, 36 & herhaling grammaire chapitre 2

Klas 1
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Klas 1

Slide 1 - Tekstslide

Kijk deze opdrachten even na:
ex. 34e

1. Le lundi, je commence à neuf heures / huit heures et quart / ...
2. Oui, j'ai des devoirs en histoire-géo / Non, je n'ai pas de devoirs en histoire- géo.
3. C'est pour lundi / mercredi / ...
4. Oui, j'aime le dessin. / Non, je n'aime pas le dessin.
5. C'est l'anglais /  les maths / ...
ex. 36a
Deze mag je zelf invullen!

ex. 36b bijvoorbeeld:
1. Le jeudi, je commence à huit heures et demie.
2. Ma matière préférée,  c'est le dessin.
3. J'ai des devoirs en histoire.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Les devoirs
Huiswerk voor de vakantie
Werkboek: 34e, 36
Leren: vocabulaire EF - grammaire C - bron F
Maken/leren voor de volgende les
In werkboek: controleer of je alle opdrachten hebt nagekeken. Zo niet --> vragen! Of: opdr op GL maken
In LessonUp: Herhalen wat er op LU staat
Leren: vocabulaire ABEFG - grammaire CG - bron F - phrases-clés DI
Programme d'aujourd'hui
Herhaling grammaire 
Faire ex. 31b
SO bespreken


Slide 4 - Tekstslide

herhaling grammaire chapitre 2

Slide 5 - Tekstslide

Quelle heure est-il?
A
Il est quatre heure et quart.
B
Il est quatre heures et quart.
C
Il est quatre heure moins le quart.
D
Il est quatre heures moins le quart.

Slide 6 - Quizvraag

Uitleg
Denk: Het is vier uur min een kwartier --> 
Il est quatre heures moins le quart.

Slide 7 - Tekstslide

Bij regelmatige werkwoorden op -ER
krijgt 'vous' uitgang:
A
e
B
ens
C
ons
D
ez

Slide 8 - Quizvraag

Wat zijn de uitgangen bij regelmatige werkwoorden op -er?
  • je -e
  • tu -es
  • il/elle/on -e
  • nous -ons
  • vous -ez
  • ils/elles -ent

Slide 9 - Tekstslide

Wat betekent de ontkenning ne...pas?
A
geen
B
niet
C
nooit
D
niet meer

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de plaats van de ontkenning?
A
om het werkwoord
B
voor het werkwoord
C
om de persoonsvorm
D
achter het werkwoord

Slide 11 - Quizvraag

Petit contrôle:
wat is de persoonsvorm?
1. Je suis en cinquième.  (1: wat is de pv?    2: maak de zin ontkennend) 
  • Je suis en cinquième. 
  • Je ne suis pas en cinquième.

2. Il donne des devoirs. (1: wat is de pv?      2: maak de zin ontkennend) 
  • Il donne des devoirs.
  • Il ne donne pas de devoirs 
  • !!!! un/une/des --> de/d' na een ontkenning, behalve bij het ww être

Slide 12 - Tekstslide

Quelle heure est-il?
A
Il est midi.
B
Il est minuit.
C
Il est douze heures.
D
Il est douze heure.

Slide 13 - Quizvraag

Uitleg
! Het is 12 uur 's nachts = Il est minuit
12 uur 's middags = Il est midi

Slide 14 - Tekstslide

Wat is de stam van de regelmatige werkwoorden op -er ?
A
het hele werkwoord - er
B
het hele werkwoord + er
C
de helft van het hele werkwoord
D
de laatste letter van het hele werkwoord weghalen

Slide 15 - Quizvraag

Stappenplan werkwoord vervoegen
  1. Hele werkwoord                  trouver
  2. Hele ww - er                         trouv = ?
  3. Stam + uitgang


Slide 16 - Tekstslide

Uitleg
Stappenplan werkwoord vervoegen
  1. Hele werkwoord                  trouver
  2. Hele ww - er                         trouv
  3. Stam + uitgang


Uitgangen:
  • je - e
  • tu -es
  • il/elle/on -e
  • nous -ons
  • vous -ez
  • ils/elles -ent

Slide 17 - Tekstslide

Bij regelmatige werkwoorden op -ER
krijgt 'tu' uitgang
A
e
B
es
C
t
D
ez

Slide 18 - Quizvraag

Kies de optie waarin de ontkenning goed is gebruikt:
A
Ce ne est pas facile.
B
Ce n'est pas facile.

Slide 19 - Quizvraag

Faire: ex. 31b
Kun je thuis nog een keer oefenen:
Log in bij Grandes Lignes > Chapitre 2 > grammaire H > opdracht 31 (blokje "2")

Slide 20 - Tekstslide

Vocabulaire 
SOM > tabblad leermiddelen > Grandes Lignes > Chapitre 2 > uitleg en bronnen > vocabulaire A/B/E etc

Slide 21 - Tekstslide

Verbuga.eu

> Tijden (temps): présent
> Verbes réguliers: donner, travailler etc (kijk in je vocabulaire)
> Verbes irréguliers: être

Slide 22 - Tekstslide

Les devoirs
Maken/leren voor de volgende les
In werkboek: Chapitre 3: ex. 1abc, 2, 3, 4 (en ligne)
(Bij 1c staat een foutje, dat moet zijn: Kruis in de derde kolom vd tabel in opdr 1b)

Controleer of je alle opdrachten van chapitre 2 hebt nagekeken. Zo niet --> vragen! Of: opdr op GL maken (vooral luistervaardigheid)

In LessonUp: Herhalen wat er op LU staat
Leren: vocabulaire ABEFG - grammaire CH - bron F (les heures) - phrases-clés DI

Slide 23 - Tekstslide

Wat zou er in de volgende les aan bod moeten komen?

Slide 24 - Woordweb

SO bespreken
  • Als je vragen hebt over je cijfer
  • Als je een onvoldoende hebt gehaald
  • Als je een onvoldoende staat voor Frans 

Slide 25 - Tekstslide