4M Examentraining 1

Centraal Examen 2023
Engels vmbo-gt
1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Centraal Examen 2023
Engels vmbo-gt

Slide 1 - Tekstslide

C S E
Datum:  donderdag 11 mei 2023
Tijd:         13:30 tot 15:30 
Duur:      2 klokuren de tijd

Tweede tijdvak (inhalen of herkansen):
                dinsdag 27 juni 2022




Slide 2 - Tekstslide

Wat kan je verwachten van je CE Engels?
- ongeveer 10 - 15 leesteksten
- ongeveer 40-45 vragen hierover
- volledig op papier
- afwisseling Nederlandse en Engelse vragen
- afwisseling open vragen en gesloten vragen

Slide 3 - Tekstslide

Top 5 tips bij CE Engels
TIP 1:   Let op signaalwoorden en kernzinnen
TIP 2:   Zorg voor een grote woordenschat
                   basiswoordenlijst Engels
TIP 3:   Kijk films en documentaires in het Engels
                  zorg voor enige kennis over het land en 
                  de cultuur en samenleving!
TIP 4:   Lees zo veel mogelijk Engelse teksten
TIP 5:   Gebruik je woordenboek verstandig

Slide 4 - Tekstslide

TIP 1:
De komende periode gaan we oefenen met Engelse signaalwoorden. Het is belangrijk dat je de functie hiervan weet en de Nederlandse betekenis.

Slide 5 - Tekstslide

TIP 2:
Er wordt van jou verwacht dat je een bepaalde Engelse woordenschat hebt van minimaal 902 basistermen.
Deze lijst is te vinden in Quizlet & WRTS.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Link

Slide 8 - Link

TIP 3:
Kennis over land en cultuur helpt bij het beter begrijpen van de teksten. Er wordt van jou enige basiskennis verwacht over het Verenigd Koninkrijk en Amerika.

Slide 9 - Tekstslide

Welke soort vragen zijn er?
  1. meerkeuzevragen
  2. open vragen
  3. gatenvragen


  4. juist/onjuist vragen
  5. zoek/citeer vragen

Slide 10 - Tekstslide

Meerkeuzevragen

Slide 11 - Tekstslide

Openvragen

Slide 12 - Tekstslide

Gatenvragen

Slide 13 - Tekstslide

Juist / Onjuist vragen

Slide 14 - Tekstslide

Zoek / Citeervragen

Slide 15 - Tekstslide

TIP 5:
Een goed woordenboek is belangrijk, maar zorg er ook voor dat je weet hoe je moet omgaan hiermee.

Slide 16 - Tekstslide

Woordenboek

  • Bekijk eerst of je de betekenis kunt raden.

  • Bekijk of het woord op een ander woord lijkt.
  • Zoek het basiswoord. (slow ipv slowly, extend ipv extended)
  • Let op: Er staan vaak meerdere betekenissen!
  • Oefen met het woordenboek dat je op je examen gaat  gebruiken om tijd te besparen.

Slide 17 - Tekstslide

!
Zorg dat je de vragen goed begrijpt.
Gebruik ook indien nodig hier je woordenboek voor!

Welke vragen begrijp jij al?

Slide 18 - Tekstslide

"How does the writer introduce the topic?"
A
Hoe stelt de schrijver zich voor?
B
Hoe introduceert de schrijver zichzelf?
C
Hoe introduceert de schrijver het onderwerp?
D
Hoe schrijf je een introductie?

Slide 19 - Quizvraag

"What does the word refer to?"
A
Waar wijs je naar?
B
Waar verwijst het woord naar?
C
Wat betekent het woord wijzen?
D
Wat doet het woord verwijzen daar?

Slide 20 - Quizvraag

"What can be concluded in
paragraph 3 and 4?"
A
Welke conclusie wordt er gemaakt?
B
Welke conclusie wordt er duidelijk in alinea 3 en 4?
C
Is dat de conclusie van de tekst?
D
Wat is de conclusie?

Slide 21 - Quizvraag

"What becomes clear in line 17?"
A
Dat is duidelijk regel 17.
B
Wie schreef regel 17?
C
Wat wordt er duidelijk in regel 17?
D
Regel 17 lijkt mij duidelijk.

Slide 22 - Quizvraag

"What is mentioned about dogs?"
A
Wat is er met honden?
B
Hoe worden honden vaak genoemd?
C
Hoe noem je een hond?
D
Wat wordt er gezegd over honden?

Slide 23 - Quizvraag

"What is the main point
of paragraph 5?"
A
Wat is het belangrijkste punt in alinea 5?
B
Wat is het punt van alinea 5?
C
Welk punt wordt niet gemaakt in alinea 5?
D
Is dat het punt van alinea 5?

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Link

Examenkracht Code:
4M1: TZX7R
4M3: JGVCT

Slide 27 - Tekstslide

Tijdens het examen

  • Houd de tijd in de gaten.
  • Kijk naar de titel, inleiding, naam van de schrijver etc.
  • Wat weet je al van het onderwerp?
  • Lees de hele tekst door.
  • Probeer lastige woorden te begrijpen via de context.

Slide 28 - Tekstslide

Tijdens het examen per tekst

  • Lees alinea voor alinea - examenvragen.
  • Let op de eerste en laatste zin van de alinea.
  • Bevatten deze een aanwijzing?
  • Open vragen kort en bondig beantwoorden
  • schrijf duidelijk en leesbaar
  • Wat is jouw eigen antwoord? 
  • Kies het antwoord wat het meest op jouw  antwoord lijkt.

Slide 29 - Tekstslide

 Open vragen

  • Lees de vraag en de bijbehorende alinea.
  • Let op de eerste en laatste zin van de alinea.
  • Let op signaalwoorden, zoals but, however, and etc.
  • Onderstreep het gedeelte waarin het antwoord staat..
  • Als er niets staat moet je de vraag altijd in het Nederlands beantwoorden

Slide 30 - Tekstslide

vraag 1 - Welke film kies je niet omdat hij volgens de conclusie bij de recensies weinig nieuws biedt?

Slide 31 - Open vraag

Slide 32 - Tekstslide

Meerkeuze vragen

  • Let op de eerste en laatste zin van de alinea. ( vaak de hoofdgedachte). 
  • Let op signaalwoorden, zoals but, however, and etc. 
  • Wat is je eigen antwoord? 
  • Kies het antwoord wat het dichtste bij je eigen antwoord ligt. 
  • Onderstreep het gedeelte dat overeenkomt met jouw gekozen antwoord. 
  • Komt  het onderstreepte tekstgedeelte overeen met je antwoord? 
  • Als je het antwoord niet weet. Streep foute antwoorden weg.

Slide 33 - Tekstslide

vraag 2- Which of the following is true according to paragraph 1?
A
Local authorities are unable to employ enough professional dog carers.
B
Professional dog walkers will no longer be admitted on the heath.
C
The times that dogs are allowed on the heath cause frustration.
D
Visitors are concerned about the large numbers of dogs on the heath.

Slide 34 - Quizvraag

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Video

Gatenteksten

  • Let op de eerste en laatste zin van de alinea. 
  • Bekijk het stukje voor en na de gaten goed. (Is het bijvoorbeeld een opsomming, tegenstelling, gevolg?)
  • Wat is je eigen antwoord?
  • Kies het antwoord wat het dichtste bij je eigen antwoord ligt.
  • Zoek de woorden in de antwoordmogelijkheden op, indien nodig.
  • Lees het stuk opnieuw. Klopt je antwoord in de tekst.

Slide 37 - Tekstslide

vraag 8 - The benefits of rock drumming are ____. First, there is the simple therapeutic joy of hitting
A
limited
B
many
C
overrated
D
unknown

Slide 38 - Quizvraag

Slide 39 - Tekstslide

waar/ niet waar vragen
  • Let op de eerste en laatste zin van de alinea. (Dit is vaak de hoofdgedachte).
  • Let op signaalwoorden, zoals but, however, and etc.
  • Wat is je eigen antwoord?
  • Kies het antwoord wat het dichtste bij je eigen antwoord ligt.
  • Onderstreep het gedeelte dat overeenkomt met jouw gekozen antwoord.
  • Controleer of het onderstreepte tekstgedeelte overeenkomt met alle elementen in het antwoord.

Slide 40 - Tekstslide

Het drinken van thee ’s middags is een nieuwe trend onder de Britse bevolking.
Alles wat in Londen te maken heeft met thee, vind je vooral op de zuidoever van de Theems..
Volgens het museum is de smaak van koffie en thee goed, maar het kan misschien nog beter.
Het museum richt zich voornamelijk op de sociale kant van koffie- en theedrinken door de eeuwen heen.
vraag 16 - geef van elk van de volgende beweringen aan of deze juist of onjuist is volgens de tekst.
1
3
2
4
wel
wel
niet
niet
wel
wel
niet
niet

Slide 41 - Sleepvraag

Slide 42 - Tekstslide

Zoek/citeer vragen

  •  Lees de zoekopdracht/vraag goed door
  •  kijk naar de verschillende rubrieken: staan ze alfabetisch, op onderwerp
  •  Lees de 'kopjes' en beslis dan of het noodzakelijk is dat stuk te lezen.
  • Beantwoord de vraag
  • Controleer of je juist geformuleerd hebt en de vraag echt beantwoord hebt.

Slide 43 - Tekstslide

vraag 25 - In alinea 6 wordt het vervolg van een gebeurtenis uit een eerdere alinea beschreven.
In welke alinea wordt die gebeurtenis voor het eerst genoemd?

Slide 44 - Open vraag

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Tekstslide

Adviezen

  • Brede belangstelling helpt - lees de krant, volg het nieuws.
  • Lees Engelse boeken, artikelen.
  • Brede woordenschat maakt teksten lezen gemakkelijker. Bestudeer woordenlijsten.
  • bestudeer de signaalwoorden goed
  • Oefen met examenteksten - examenflow.nl  of examenblad.nl

Slide 47 - Tekstslide

Op wat voor manier is het CE Engels meestal ingedeeld?
A
Makkelijke teksten, moeilijke teksten, makkelijke teksten
B
Moeilijke teksten, makkelijke teksten
C
Moeilijke teksten, makkelijke teksten, moeilijke teksten
D
Makkelijke teksten, moeilijke teksten

Slide 48 - Quizvraag

Slide 49 - Link

Slide 50 - Tekstslide