Rekenen 3F H3
1 / 20
Lesduur is: 20 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Breuken bestaan uit...
A
Boven en onder
B
Teller en noemer
C
Naam en achternaam
D
Vier cijfers
Slide 2 - Quizvraag
Slide 3 - Tekstslide
Wat zegt de teller van een breuk?
A
In hoeveel stukken de hele is verdeeld.
B
Hoeveel stukken van de breuk je hebt.
Slide 4 - Quizvraag
Wat zegt de noemer van een breuk?
A
In hoeveel stukken de hele is verdeeld.
B
Hoeveel stukken van de breuk je hebt.
Slide 5 - Quizvraag
3/5 is een breuk.
In deze breuk is de 5
In deze breuk is de 5
A
de noemer
B
de teller
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Tekstslide
Breuken vereenvoudigen is de breuk:
A
Groter maken
B
Kleiner maken
C
-
D
+
Slide 8 - Quizvraag
Vereenvoudig de breuk
12/16
12/16
A
1/2
B
2/4
C
3/4
D
3/6
Slide 9 - Quizvraag
Ik vereenvoudig de breuk .... zo veel mogelijk.
De breuk wordt dan
De breuk wordt dan
A
1/2
B
2/3
C
3/7
D
6/14
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Maak de breuken gelijknamig:
1/4 en 1/8
1/4 en 1/8
A
2/8 en 1/8
B
1/4 en 2/4
C
8/32 en 4/32
D
2/12 en 2/12
Slide 13 - Quizvraag
Maak de breuken gelijknamig:
1/2 en 1/3
1/2 en 1/3
A
2/5 en 2/5
B
1/2 en 2/2
C
3/6 en 2/6
D
2/3 en 1/3
Slide 14 - Quizvraag
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
reken uit
A
4/10
B
4/8
C
5/8
D
7/8
Slide 17 - Quizvraag
reken uit
A
4/10
B
7/8
C
4/8
D
7/16
Slide 18 - Quizvraag
reken uit
A
14/8
B
4
C
16/3
D
32/12
Slide 19 - Quizvraag
reken uit
A
6/12
B
2/15
C
1/5
D
1/3
