les 1 Gatenvragen oefenen

 les 1 Gatentekst oefenen
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

 les 1 Gatentekst oefenen

Slide 1 - Tekstslide

Gatentekst
Per vraagsoort oefenen we elke week een aantal vragen in woots
Je krijgt eerst een video te zien, tijdens het kijken maak je een stappenplan. Dit stappenplan gebruik je daarna bij het beantwoorden van de vragen
Je krijgt een woordenboek en een blad om je stappenplan in te vullen.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Examenkracht
In examenkracht staan 10 gatenvragen klaar, deze ga je nu oefenen, we bespreken deze na het maken. Je krijgt hier 20 minuten voor.
We loggen eerst in, je krijgt een code waarmee je naar de vragen kunt. 
Let op: ik controleer of je ook echt aan het oefenen bent geweest.  

timer
20:00

Slide 5 - Tekstslide

Antworten Les 1


We kijken samen de opdrachten van les 1 na. Pak je Arbeitsbuch erbij doe mee en verbeter waar nodig. 

Slide 6 - Tekstslide

Les 2 Lesen Übung 1 Seite 5
Kijk naar de titel en het plaatje
Waar gaat de tekst over?

Vertaal nu eerst de vraag naar het nederlands.
De vraag gaat over Gijs, onderstreep de naam Gijs in je tekst (kan meerdere keren voorkomen)
Bij alinea 1 zijn 2 vragen, vraag 1 staat dan meestal in het eerste gedeelte van de alinea en vraag 2 in het tweede deel!!

Slide 7 - Tekstslide

Les 2 Lesen
vraag 2 alinea 1
Vertaal de vraag
Markeer de zin waar de vraag over gaat (laatste zin) Vertaal deze zin, welk antwoord komt overeen?

Slide 8 - Tekstslide

Les 2 Lesen 
vraag 3 alinea 2
Vertaal de vraag
 Kijk eerst goed naar de antwoorden,snap je de
antwoorden?
Scan de tekst, zie je leestekens?
Als het over een uitspraak gaat in de vraag, staat het
antwoord vaak tussen leestekens.
Ga op zoek naar woorden die lijken op de woorden in de
antwoorden/ woorden die lijken op het Nederlands.
 

Slide 9 - Tekstslide

Les 2 Lesen 
vraag 4 alinea 3
Dit is een gaten vraag.

Vertaal eerst de losse woorden bij de antwoorden.
Lees nu de zin voor het gat en erna.
Deze zinnen markeer je ook, ga op zoek naar woorden die
lijken op het antwoord.
Belangrijk is dat je deze zinnen intensief leest en goed
snapt wat er staat.
Welk woord past het beste in de zin?




Slide 10 - Tekstslide

Hausaufgaben und an die Arbeit
Maandag 5 februari:
 Wörterübung 3 (Seite 7)
Als je de leesopdrachten uit examenkracht nog niet af hebt maak je die thuis af. 
& Textbuch Seite 7,
Maak aan de hand van deze zinnen een kort verhaaltje over jezelf. Op een los papier, dit lever je in!!
 

Slide 11 - Tekstslide