Woordbenoemen

• Taal
• Basisschool
• Groep 8

Woordbenoemen

Herhaling

Bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden

Bezittelijke voornaamwoorden en persoonlijke voornaamwoorden

Wat is het verschil tussen een bijwoord en een bijvoeglijk naamwoord?

Wat is het verschil tussen een persoonlijk en een bezittelijk voornaamwoord?

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
De jongen is heel erg sterk.

1. jongen
2. heel
3. erg
4. sterk

Wat zijn de bijwoorden?
De hele sterke jongen liep gisteren naar huis.

1. hele en sterke
2. sterke en jongen
3. sterke en gisteren
4. liep en huis

Wat zijn de bijvoeglijk naamwoorden?
De erg snelle auto had was rood.

1. erg en snelle
2. snelle en auto
3. auto en rood
4. snelle en rood

Wat is geen bijwoord?
Laatst liep de hond langzaam naar daar.

1. laatst
2. hond
3. langzaam
4. daar

Wat zijn alle bijwoorden?
De snelle jongen tekende hier erg snel.

1. snelle, snel en hier
2. snelle, erg en snel
3. de, jongen en tekende
4. hier, erg en snel

Wat zijn de bijvoeglijke naamwoorden?
De mooie, groene trui zat erg lekker.

1. mooie en groene
2. groene en lekker
3. mooie en erg
4. groene en erg

Wat zijn de bijwoorden?
Binnenkort zullen de lieve kinderen ergens afspreken.

1. binnenkort en lieve
2. lieve en ergens
3. zullen en afspreken
4. binnenkort en ergens

Wat is het bezittelijke voornaamwoord?
,,Dat boek is van mij" zei zijn moeder.

1. boek
2. mij
3. zijn
4. moeder

Wat zijn de persoonlijke voornaamwoorden?
Zij heeft haar haar haar geknipt.

1. zij en haar 1
2. zij en haar 2
3. zij en haar 3
4. zijn en geknipt

Wat is het bezittelijk voornaamwoord?
Zij heeft dat cadeau in onze prullenbak gegooid.

1. zij
2. dat
3. cadeau
4. onze

wat zijn alle persoonlijke voornaamwoorden?
Jij moet haar beter leren kennen schreeuwde ze.

1. jij en beter
2. jij, haar en ze
3. kennen en ze
4. jij en ze

Wat is het bezittelijk voornaamwoord?
Ik geef het boek aan hem.

1. ik
2. boek
3. hem
4. staat er niet in

In welke rij staan alleen maar persoonlijke voornaamwoorden

1. hij, ze, hem, haar, hun
2. ze, ons, u, ik, je
3. uw, ze, mij, jij, haar
4. wij, we, zij, ze, zijn

in welke rij staan alleen maar bezittelijke voornaamwoorden?

1. haar, uw, mijn, zijn
2. ik, jouw, mijn, onze
3. jij, onze, jullie, mijn
4. zijn, haar, u, jouw

Welke woorden kunnen zowel persoonlijke als bezittelijke voornaamwoorden zijn?

1. haar en mij
2. u en haar
3. je en ze
4. haar, jullie en je