Zin 6: Veel mensen praten de helft van de tijd fout Nederlands.
pv: praten, o: veel mensen, wg: praten
Zin 7: Vorige week dacht ik ineens bij mezelf.
pv: dacht, o: ik, wg: dacht
Zin 8: ik moet actie ondernemen.
pv: moet, o: ik, wg: moet ondernemen
Zin 9: Sindsdien probeert Stefan zich niet meer aan de officiële taalregels te houden.
pv: probeert, o: Stefan, wg: probeert zich te houden
Zin 10: Ik optelefoneer m’n vrienden.
pv: optelefoneer, o: ik, wg: optelefoneer