Vanaf 9.000 voor Chr. gaan mensen anders leven en ontstaat de landbouw.
Dit had een paar gevolgen:
wonen op vaste woonplaats in stevige huizen
meer voedsel zorgde voor groei bevolking
ontstaan sociale verschillen
meer ziektes en honger
Er waren nu minder boeren nodig, waardoor er ambachten ontstonden.
Dorpen groeiden uit tot steden met een bestuur.
De koningen was het belangrijkste, de slaven het minst belangrijk.