Les 2-niveau 2- Werkwoorden sterk en zwak

Les 2

Werkwoorden: 
Sterke en onregelmatige werkwoorden

1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Les 2

Werkwoorden: 
Sterke en onregelmatige werkwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Doel van de les
Aan het einde van deze les kun je:
  • Vertellen wat sterke en onregelmatige werkwoorden zijn en deze goed schrijven;
  • weet je wat de planning is voor Nederlands in periode 4.

Slide 2 - Tekstslide

Planning Nederlands P4
Op vrijdag 28 juni moeten alle opdrachten voor Nederlands af zijn

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Wat zijn zwakke werkwoorden?
Weet je een voorbeeld?

Slide 5 - Open vraag

Sterke werkwoorden
Klankverandering in de verleden tijd

Lopen-liep
Kijken-keek
Schrikken-schrok




Slide 6 - Tekstslide

Onregelmatige werkwoorden

Niet alleen klankverandering, ook vormverandering. Het werkwoord heeft meerdere vormen.

Sommige werkwoorden zijn in hun vervoeging onregelmatig, zoals:
hebben(had en heeft)
zijn(is, was)
kunnen(kan, kon)
mogen(mag, mocht)
zullen(zal, zou)
willen(wil, wou).

Slide 7 - Tekstslide

zullen(sterk):
ik zal
jij zult
hij zal
vt.
ik zou
jij zou
hij zou
wij zouden

willen(zwak):
ik wil
jij wilt
zij wil
vt.
ik wilde
jij wilde
zij wilde
wij wilden en nooit.... wouden

Slide 8 - Tekstslide

Hij zegt dat hij naar huis (willen).
A
wilt
B
wil

Slide 9 - Quizvraag

Mevrouw, ik (zullen) het morgen echt doen!
A
zal
B
zou

Slide 10 - Quizvraag

Ik wist echt niet dat zij niet mee (willen) doen (vt).
A
wouden
B
wilden

Slide 11 - Quizvraag

Zwak werkwoord
Sterk werkwoord
verslinden
werken
worden
verbranden
zwerven

Slide 12 - Sleepvraag

Voor vandaag:
 2F|Taalverzorging | Werkwoordspelling | Sterke en onregelmatige werkwoorden opdracht  4 en 5

Slide 13 - Tekstslide