Oefenen met afkortingen

Oefenen met afkortingen en formules

TO=TK

1. Maximale winst
2. winst
3. Break even punt

Omzet = TO

1. Juist
2. Onjuist

Wat is de vergelijking voor TO?

1. TO = p*q
2. TO = 2q
3. TO = 6000
4. TO = 6000 / 3

TK = 0,50q + 300
de constante kosten zijn:

1. 0,50
2. 50
3. 300
4. 150

Stel dat de TK functie TK = 3000 + 2q is. Hoeveel is dan MK?

1. Onbekend
2. 3000
3. 2
4. 4

Een TK-formule ziet er zo uit:

1. TK = CK x q + VK
2. TK = VK x q + CK
3. TK = VK + CK
4. TK = TO - TK

De juiste formule voor TK is:

1. TK = GVK x q + TCK
2. TK = TVK x TCK
3. TK = p x q
4. TK = TVK - TCK

Wat zijn constante kosten

1. Kosten die variëren met de productieomvang
2. Kosten die niet variëren met de productieomvang
3. Kosten die afhankelijk zijn van de productieomvang
4. Kosten die veranderen als er meer of minder geproduceerd wordt

De constante kosten zijn:

1. 0
2. 20.000
3. 4.000
4. 60.000

De gemiddeld variabele kosten zijn

1. proportioneel
2. progressief
3. degressief
4. een combinatie van progressief/degressief

Wat zijn variabele kosten?

1. Meel voor een brood
2. De oven van de bakker
3. De pudding in een roombroodje
4. De verkoopster in de winkel

Kenmerk van variabele kosten is wanneer er geen gasten zijn dan ook geen variabele kosten

1. Goed
2. Fout