Quiz ADEMHALING

Wat gaan we doen
  • Voorkennis termen voeding
  • quiz longen/ademhaling
  • vragen
  • zelfstandig aan de slag 


1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
anatomie en fysiologieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 150 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan we doen
  • Voorkennis termen voeding
  • quiz longen/ademhaling
  • vragen
  • zelfstandig aan de slag 


Slide 1 - Tekstslide

Voedingsstoffen, monosachariden, mineralen, maag, peristaltiek, verzadigde vetten, onverzadigde vetten, amylase, lipase, aminozuren, essentiële aminozuren, enzymen
amylase, lipase, protease
vetoplosbare vitamines, water oplosbare vitamines

Slide 2 - Tekstslide

Waardoor wordt de luchtpijp afgesloten bij slikken
A
Door de huig.
B
Door het strottenklepje.

Slide 3 - Quizvraag

Wat is een ander woord voor grote luchtpijptakken?

Slide 4 - Open vraag

Waarom bestaat de linker long uit 2 kwabben en de rechter long uit 3 kwabben?

Slide 5 - Open vraag

Waardoor wordt de luchtpijp afgesloten bij slikken?
A
Door de huig.
B
Door het strottenklepje.

Slide 6 - Quizvraag

Uit hoeveel kwabben bestaat de linker long?
A
Uit 1 kwab.
B
Uit 2 kwabben.
C
Uit 3 kwabben.

Slide 7 - Quizvraag

Waaruit zijn de longblaasjes opgebouwd?
A
Uit 1-lagig niet verhoornd bindweefsel.
B
Uit 1-lagig niet verhoornd epitheelweefsel.
C
Uit 1-lagig verhoornd epitheelweefsel.

Slide 8 - Quizvraag

Hoeveel zuurstof zit er ongeveer in de lucht die wij inademen?
A
16%
B
20%
C
79%

Slide 9 - Quizvraag

Wat gebeurt er als je uitademt met de borstkas?
A
De borstkas wordt groter.
B
De borstkas wordt kleiner.
C
De borstkas verandert niet.

Slide 10 - Quizvraag

Wat is een ander woord voor middenrif?
A
Bronchie.
B
Diafragma.

Slide 11 - Quizvraag

Wat gebeurt er met het middenrif als je uitademt?
A
Het middenrif ontspant en wordt koepelvormig.
B
Het middenrif spant aan en wordt platter.
C
Het middenrif beweegt niet.

Slide 12 - Quizvraag

Waardoor wordt het ademcentrum geprikkeld?
A
Door het koolzuurgasgehalte van het bloed.
B
Door het stikstofgehalte van het bloed.
C
Door het zuurstofgehalte van het bloed.

Slide 13 - Quizvraag

Waardoor vindt gaswisseling plaats?
A
Door diffusie.
B
Door filtratie.
C
Door osmose.

Slide 14 - Quizvraag

Hoe vindt diffusie plaats?
A
Van hoge naar lage concentratie.
B
Van lage naar hoge concentratie.

Slide 15 - Quizvraag

Wat zijn aveoli
A
Bronichien
B
Longblaasjes
C
Bronchiolen

Slide 16 - Quizvraag