Oefentoets H7 + 8 antwoorden

Oefentoets h7 en h8
uitwerkingen
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Oefentoets h7 en h8
uitwerkingen

Slide 1 - Tekstslide

Vraag 1







  • D. Investeren in machines en automatisering

Slide 2 - Tekstslide

Vraag 2





  • Een stijging in procenten: (Nieuw - oud) : oud x 100%
  • (€ 25.500 - € 23.000) : € 23.000 x 100% = 10,9%

Slide 3 - Tekstslide

Vraag 3






  • - Oorlog
  • - Faillissement meerderde bedrijven

Slide 4 - Tekstslide

Vraag 4 




  • 169.000 - 153.000 = 16.000 mensen meer
  • 244.000 - 157.000 = 87.000 mensen meer
  • 16.000 + 87.000 = 103.000 mensen meer

Slide 5 - Tekstslide

Vraag 5





  • meer vervuiling van water, lucht en bodem.. En meer afval..

Slide 6 - Tekstslide

Vraag 6





  • v.b. : Subsidie verlenen op milieuvriendelijken duurzame producten, openbaar vervoer stimuleren, infrastructuur verbeteren enz.

Slide 7 - Tekstslide

Vraag 7






  • a. de belastingbetalers

Slide 8 - Tekstslide

Vraag 9
  • Wat zijn biologische producten?

  • Dier- en milieuvriendelijke productie zonder gebruik van kunstmest en chemische bestrijdingsmiddelen.

Slide 9 - Tekstslide

Vraag 10






  • Stijging in % = (Nieuw - oud) : oud x 100%
  • (49,4- 37,4) : 37,4 x 100% = 32,1%

Slide 10 - Tekstslide

Vraag 11





  • Hergebruik van spullen leidt tot minder grondstofverbruik en minder afval. Dat is goed voor het milieu.

Slide 11 - Tekstslide

Vraag 12
  • In Nederland produceren wij per persoon bijna 490 kilo afval per jaar. Ongeveer 19% van deze afval bestaat uit plastic afval. Hoeveel kg plastic afval produceert een gezin van vier personen?

  • 490 kg x 4 personen = 1960 kg
  • 1960 kg : 100 x 19 = 372,4 kg

Slide 12 - Tekstslide

Vraag 13
  • Waarom is het vervuilde water een internationaal probleem?

  • Als Duitsland het water niet zuivert, krijgt Nederland te maken met een vervuild milieu.

Slide 13 - Tekstslide

Vraag 14
  • Economisch rijden heeft voordelen. Noem een voordeel voor de consument en een voordeel voor de samenleving.

  • Voor consumenten: de energiekosten zijn lager. Voor de samenleving: er is minder luchtvervuiling.

Slide 14 - Tekstslide

Vraag 15
  • Mohammed heeft net zijn mbo-opleiding Verkoopmedewerker met succes afgerond. Nu zoekt hij een baan. Noem twee arbeidsmotieven die Mohammed zou kunnen hebben.

  • Bijv.: geld verdienen, samenwerken met anderen, bezig zijn.

Slide 15 - Tekstslide

Vraag 16





  • In de proeftijd kan de uitgeverij Mohammed elk moment ontslaan (bijvoorbeeld als hij zijn werk niet goed doet)
  • In de proeftijd kan Mohammed elk moment ontslag nemen (bijvoorbeeld als het werk hem niet bevalt).

Slide 16 - Tekstslide

Vraag 17






  • a. Ja, als de afspraken een verbetering zijn voor Mohammed

Slide 17 - Tekstslide

Vraag 18
    Mohammed wordt aangenomen bij de uitgeverij. Hij gaat in dit geval werken in de tertiaire sector.
    Noem twee andere sectoren.

    • Bijv.: primaire sector, secundaire sector, kwartaire sector


    Slide 18 - Tekstslide

    Vraag 19
    • Mohammed wil graag weten wat de regels zijn in de cao die voor hem geldt. Waar kan hij de informatie opvragen?

    • bij de personeelsafdeling van de uitgeverij en bij de vakbond

    Slide 19 - Tekstslide

    Vraag 20






      • C. het aantal vakantiedagen

      Slide 20 - Tekstslide

      Vraag 21
      • In de cao-onderhandelingen komt het volgende punt aan de orde: vóór je 67e stoppen met werken. De vakbonden vinden dat dit ook in het belang van de werkgevers kan zijn. Noem één voordeel voor de werkgevers als hun werknemers vóór hun 67e kunnen stoppen met werken.


      • Bijv.: Dan hebben ze minder oudere werknemers. Die kunnen minder productief zijn of vaker ziek zijn.

      Slide 21 - Tekstslide

      Vraag 22







        • € 1.950 + € 50 = € 2.000 vanaf 1 mei 2014
        • Per 1 januari 2015: € 2.000 + (€ 2.000 : 100 x 2) = € 2.040

        Slide 22 - Tekstslide

        Vraag 23



        Eduard rijdt altijd met zijn eigen auto naar de bouwplaats. Dit is een afstand van 30 kilometer heen en 30 kilometer terug. Hij neemt Theo altijd mee. Gebruik de bron uit de vorige opdracht.
        Hoeveel reisuren krijgt Eduard per dag uitbetaald?
        • Hoeveel reisuren krijgt Eduard per dag uitbetaald?
        • C. 2

        Slide 23 - Tekstslide

        Vraag 24





        • Ze krijgt in totaal € 8,47 en per uur € 1,88. Dat is dus € 8,47 : € 1,88 = 4,5 uur.

        Slide 24 - Tekstslide

        Vraag 25




        • Hoeveel zou Shania per week extra moeten verdienen om uit te komen op het minimumloon? 

        • Ze zou dan 4,5 uur werken en per uur € 2,98 verdienen. Dit is in totaal 4,5 x € 2,98 = € 13,41. Dit is € 13,41 - € 8,47 = € 4,94.

        Slide 25 - Tekstslide

        Vraag 26
        • Voordat de kranten worden rondgebracht, moeten ze nog worden gevouwen. Waarom is dit arbeidsintensieve productie?

        • Omdat het werk voornamelijk met de hand wordt gedaan.

        Slide 26 - Tekstslide