frans grammatica h 1,2,3

• Frans
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Grammatica

hoofdstuk 1,2 en 3

Inhoud

• lidwoorden
•  persoonlijk voornaamwoord
• bezittelijk voornaamwoord
• werkwoord être
• werkwoord avoir
• de ontkenning
• uitgangen regelmatige werkwoorden

Lidwoorden

	mannelijk	vrouwelijk	meervoud
de	le/ l'	la/ l'	les
het	le/ l'	la/l'	les
een	un	une	X

Voorbeelden

1. le chien --> mannelijk
2. la balle --> vrouwelijk
   
3. le campeur --> mannelijk
   
4. les copains --> meervoud
   

un prix

1. mannelijk
2. vrouwelijk
3. meervoud

la plage

1. mannelijk
2. vrouwelijk
3. meervoud

le prix

1. mannelijk
2. vrouwelijk
3. meervoud

les copains

1. mannelijk
2. vrouwelijk
3. meervoud

une semaine

1. mannelijk
2. vrouwelijk
3. meervoud

persoonlijke voornaamwoorden

ik= je

jij= tu

hij/zij/wij= on

wij= nous

jullie/uw= vous

zij (mannelijke vorm)= ils

zij (vrouwelijke vorm)= elles

oefenen

1. ik =
2. je
3. jij=
4. tu
5. hij/zij/wij=
6. on 

oefenen

1. wij=
2. nous
3. jullie/u=
4. vous 
5. zij (mannelijke en vrouwelijke vorm)
6. ils, elles

bezittelijke voornaamwoorden

	mannelijk	vrouwelijk	meervoud
mijn	mon	ma	mes
jouw	ton	ta	tes
zijn/haar	son	sa	ses
ons/onze	notre	notre	nos
jullie/uw	votre	votre	vos
hun	leur	leur	leurs

le chien --(mijn)..... chien

la balle-- (onnze)........ balle

(jouw).........copains

werkwoord être

je suis

tu es

il/elle/on est

nous sommes

vous êtes

ils/elles sont

Nous............. des étudiants.

Tu.............. Allemand?

Marie ............. absente aujourd’hui.

Marc et Stéphanie .......... parisiens.

werkwoord avoir

j'ai

tu as

il/elle/on a

nous avons

vous avez

ils/elles ont

Est-ce que tu ………….. des problèmes?

Claire ………… les cheveux blonds.

Pierre et moi, nous …………… une bonne idée.

vous …………… une très bonne classe.

De ontkenning

ne             persoonsvorm        pas

je krijgt n' als de pv begint met een klinker.

je n'aime pas              je ne suis pas

maak de zin ontkennend
Je suis petit. - Je.......................

maak de zin ontkennend
Tom est vieux. - Tom..................

maak de zin ontkennend
Tu es mon copain. - Tu ...................

maak de zin ontkennend
Elle est triste. - ................

Uitgangen van regelmatige werkwoorden

je --> e

tu --> es

il/elle/on --> e

nous --> ons

vous --> ez

ils/elles --> ent

werkwoord eindigt op -er

wat je doet:

hele werkwoord -er = stam

stam+uitgang

Bv:

chercher

stam= cherch        je= stam+e dus  cherche

Tu..............(habiter) la même maison.

Ils .............(lancer) des papiers dans la poubelle pour passer le temps.

Lucile ................(trouver) que le devoir est
trop simple.

Je ............(parler) à ma sœur mais elle ne m'écoute pas.

Einde lessonup