Accenttekens (p. 74/ b-boek)
- Accent aigu = é, á, ó etc. (streepje voorover)
Maakt de klank langer. Voorbeelden: comité, café, René.
- Accent grave = è, à, ò etc. (streepje achterover)
Maakt de klank korter. Voorbeelden: carrière, caissière.
- Accent circonflexe = ê, â, ô etc. (dakje)
Voorbeelden: coûte que coûte, fêteren, maîtresse.