H 7.1 Geluid maken

H7.1 Geluid maken
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
naskMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

H7.1 Geluid maken

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
  • Welkom 
  • Voorkennis 
  • leerdoelen 
  • uitleeg 
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Voorkennis activeren
Welke geluiden heb je vandaag gehoord? Schrijf er vijf op.

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen 7.1 Geluid maken
• Je kunt voorbeelden van geluid-bronnen geven. 
• Je kunt uitleggen hoe je met je stembanden geluid maakt. 
• Je kunt uitleggen hoe geluid-bronnen geluid maken. 
• Je kunt uitleggen waarvoor je een stemvork gebruikt. 
• Je weet wat een klank-kast is.

Slide 4 - Tekstslide

Geluid maken  

In de natuur hoor je allerlei geluiden. Bijvoorbeeld de donder die rommelt, de zee die ruist en vogels die fluiten. Ook mensen maken geluid. Ze praten, zingen, schreeuwen en gebruiken dingen die geluid maken, zoals auto's en telefoons. 

Slide 5 - Tekstslide

Geluid-bronnen
Geluid hoor je bijna overal. Geluid kan hard of zacht zijn. Je kunt het mooi of storend vinden. Alles wat geluid maakt, noem je een geluid-bron. Veel geluid-bronnen zijn door mensen gemaakt. Denk maar aan muziek-instrumenten, machines en luidsprekers (afbeelding 1). Andere geluid-bronnen hoor je in de natuur (afbeelding 2).

Slide 6 - Tekstslide

Je stem als geluid-bron  

Met je mond kun je geluid maken. Zeg je de letter ssss, dan blaas je lucht langs je tong. Zeg je de letter ffff, dan blaas je lucht langs je lippen. Voor andere geluiden heb je je stembanden nodig.  
Je stembanden zitten achter in je keel (afbeelding). Met je stembanden kun je klanken maken. Bijvoorbeeld aaa, eee en ooo.

Slide 7 - Tekstslide

Je stem als geluid-bron  

De stembanden gaan heel snel open en dicht als je geluid maakt. Dit kun je voelen, als je je hand tegen je keel houdt terwijl je rrrr zegt. Je voelt dan dat er in je keel iets trilt. Het zijn je stembanden die trillen. Door hierbij je mond en je tong te bewegen, kun je verschillende geluiden maken.

Slide 8 - Tekstslide

Andere geluid-bronnen
Met je stem maak je geluid door je stembanden te laten trillen.   
Ook andere geluid-bronnen maken geluid door trillingen.   
Bijvoorbeeld:   
– Bij een gitaar trillen de snaren (afbeelding 1).   
– Bij een drumstel trilt het vel van de trommel (afbeelding 2).  

Slide 9 - Tekstslide

De stemvork
Bij muzieklessen gebruikt de leraar soms een stemvork (afbeeldingen). Een stemvork geeft altijd dezelfde toon. Daardoor kan de leraar de goede begin-toon aangeven. Een piano-stemmer gebruikt ook een stemvork. Die heeft hij nodig om een piano te stemmen.  
Soms staat een stemvork op een klank-kast. Door een klank-kast wordt het geluid harder. Een gitaar heeft ook een klank-kast. Een trommel ook.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

We gaan nu de volgende opgaven maken
1 tot en met 6
Bladzijde 104 en 112
timer
20:00

Slide 12 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Lees  je werkboek blz. 104 t/m 112.
Maak digitaal opgaven: 1 t/m 6 
Klaar: Probeer vragen van proef 1 en 2 te beantworen. (huiswerk voor volgende les)
timer
20:00

Slide 13 - Tekstslide

Onthouden!
Alles wat geluid maakt, is een geluid-bron.
Je stembanden zitten achter in je keel.
Door je stembanden te laten trillen maakt je stem geluid.
Geluid ontstaat door trillingen van een geluid-bron.
Een stemvork geeft altijd dezelfde toon.
Een klank-kast maakt het geluid harder.

Slide 14 - Tekstslide