8. Geluid, 8.1 Geluid maken

8. Geluid            8.1 Geluid maken


Waar komt dit water vandaan?   3.1 soorten water
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NaskMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

8. Geluid            8.1 Geluid maken


Waar komt dit water vandaan?   3.1 soorten water

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we deze les doen?
Opstarten nieuw hoofdstuk => hoofdstuk 8 Geluid

Introductietoets (niet voor een cijfer, maar wat weet je al?)

Leerdoelen van deze les

Introductie, instructie en controle vragen over de les;

Vragen maken die horen bij de les.

Slide 2 - Tekstslide

introductie
Welke paragrafen komen in de 
lessen voor:

We beginnen met de introductie, 
daarna gaan we door naar les 8.1 Geluid maken

We sluiten de periode af met een toets in de toetsweek.

Slide 3 - Tekstslide

leerdoelen:
8.1.1 Je kunt voorbeelden geven van geluidsbronnen.
8.1.2 Je kunt uitleggen hoe je met je stembanden geluid maakt.
8.1.3 Je kunt uitleggen hoe geluidsbronnen geluid maken.
8.1.4 Je kunt uitleggen waarvoor je een stemvork gebruikt.
8.1.5 Je kunt uitleggen wat een klankkast is.

Introductie
In de natuur hoor je allerlei geluiden. Bijvoorbeeld de donder die rommelt, de zee die ruist en vogels die fluiten. Ook mensen maken geluid. Ze praten, zingen, schreeuwen en gebruiken dingen die geluid maken, zoals auto’s en telefoons.

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen
8.1.1 Je kunt voorbeelden geven van geluidsbronnen.

GELUIDSBRONNEN

Geluid hoor je bijna overal. Geluid kan hard of zacht zijn. Je kunt het mooi of vervelend vinden. Alles wat geluid maakt, noem je een geluidsbron.
Veel geluidsbronnen zijn door mensen gemaakt. Denk maar aan muziekinstrumenten, machines en luidsprekers 
Andere geluidsbronnen hoor je in de natuur.




Opdracht 0 t/m 5. 

Slide 5 - Tekstslide

Geluid wordt gemaakt door een .....

Slide 6 - Open vraag

Leerdoelen
8.1.2 Je kunt uitleggen hoe je met je stembanden geluid maakt.
JE STEM ALS GELUIDSBRON

Met je mond kun je geluid maken. Zeg je de letter ssss, dan blaas je lucht langs je tong. Zeg je de letter ffff, dan blaas je lucht langs je lippen. Voor andere geluiden heb je je stembanden nodig. Je stembanden zitten achter in je keel. 
Met je stembanden kun je klanken maken. Bijvoorbeeld ‘aaaa’, ‘eeee’ en ‘oooo’.

Slide 7 - Tekstslide

Leerdoelen
8.1.2 Je kunt uitleggen hoe je met je stembanden geluid maakt.
De stembanden gaan heel snel open en dicht als je geluid maakt. Dit kun je voelen, als je je hand tegen je keel houdt terwijl je “rrrr” zegt. Je voelt dan dat er in je keel iets trilt. Het zijn je stembanden die trillen. Je stembanden gaan trillen doordat je lucht langs je stembanden uitademt. Door hierbij je mond en je tong te bewegen, kun je verschillende geluiden maken.



Opdracht P1- 6 t/m 8

Slide 8 - Tekstslide

Leerdoelen
8.1.2 Je kunt uitleggen hoe je met je stembanden geluid maakt.
Verschillende geluiden
De stembanden gaan heel snel open en dicht als je geluid maakt. Dit kun je voelen, als je je hand tegen je keel houdt terwijl je “rrrr” zegt. Je voelt dan dat er in je keel iets trilt. Het zijn je stembanden die trillen. Je stembanden gaan trillen doordat je lucht langs je stembanden uitademt. Door hierbij je mond en je tong te bewegen, kun je verschillende geluiden maken.




Opdracht P1- 6 t/m 8

Slide 9 - Tekstslide

Als je praat maak je geluid.
Dit komt doordat de stembanden in
je keel....

Slide 10 - Open vraag

leerdoelen:
8.1.3 Je kunt uitleggen hoe geluidsbronnen geluid maken.
ANDERE GELUIDSBRONNEN

Met je stem maak je geluid door je stembanden te laten trillen. Ook andere geluidsbronnen maken geluid door trillingen. Bijvoorbeeld:
• bij een gitaar trillen de snaren                                 bij een drumstel trilt het vel van de trommel






Opdracht: P2 - 9 t/m 11

Slide 11 - Tekstslide

leerdoelen:
8.1.4 Je kunt uitleggen waarvoor je een stemvork gebruikt.
8.1.5 Je kunt uitleggen wat een klankkast is.
DE STEMVORK

Bij muzieklessen gebruikt de leraar soms een stemvork. 
Een stemvork geeft altijd dezelfde toon. 
Daardoor kan de leraar de goede begintoon aangeven. 
Een pianostemmer gebruikt ook een stemvork. 
Die heeft hij nodig om een piano te stemmen.



Slide 12 - Tekstslide

leerdoelen:
8.1.4 Je kunt uitleggen waarvoor je een stemvork gebruikt.
8.1.5 Je kunt uitleggen wat een klankkast is.
Soms staat een stemvork op een klankkast. 
Door een klankkast wordt het geluid harder. 
Een klankkast bestaat uit een holle ruimte met een of 
meer gaten erin. 
In de klankkast gaat de lucht meetrillen. 
Een gitaar en een trommel hebben ook ene klankkast.




Opdracht 12 t/m 15


Slide 13 - Tekstslide

Schrijf twee beroepen op waarbij je een stemvork nodig kunt hebben.

Slide 14 - Open vraag

Onthouden:

Slide 15 - Tekstslide

Aan het werk! NOVA
Wat? 8.1 Geluid maken
Opdracht 1 t/m 15
De P-opdrachten hebben we samen gedaan.
Waar? In Magister naar leermiddelen Nova Nask. 
Hoe? Als het bord op rood staat werk je alleen en in stilte.
Als het bord op groen staat mag je fluisterend overleggen met je buurman. 
Heb je vragen? Steek je hand op en ik kom bij je. 
Klaar? Kijk het dan na!

timer
1:00

Slide 16 - Tekstslide


Schrijf drie dingen op die je deze les hebt geleerd.
Dit is een open vraag.

Slide 17 - Open vraag


Stel een vraag over iets wat je 
nog niet zo goed hebt begrepen.
Dit is een open vraag.

Slide 18 - Open vraag