Les verbes, bijvoeglijknaamwoord en Bijwoord

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Préparation des 1ère et 2ème unités

Le programme d'aujourd'hui

- Grammaire:

1) Les verbes

2) Het bijvoeglijk naamwoord

3) Het bijwoord 

Traduis en français:
ik had

1. J 'ai
2. j'ai eu
3. j'avais
4. j'avoirais

traduis en français:
jullie waren

1. vous sommiez
2. vous étez
3. vous étiez
4. vous aviez

Utilise l' imparfait
Wat betekent in het Frans: zij waren

1. ils sont
2. ils étaient
3. ils était
4. ils étais

Choisis la bonne réponse:
jullie werkten

1. vous travaillait
2. vous travailliez
3. vous aviez travaillé
4. vous avez travaillé

De uitgangen van ''l'imparfait'' zijn :

1. ai, as, a,ons, ez, ont
2. ais,ais,ait,ions,iez,aient
3. e,es,e,ons,ez,ent
4. ai, as,a.âme,âtes, èrent

De uitgangen van de futur zijn:

1. ai ,as, a, avons, avez, ont
2. ai, as, a, avon, avez, sont
3. ai, as, a, ons, ez, ont
4. ai, as, a, ons, ez, vont

Wat weet je over de plaats van
een bijvoeglijk naamwoord
in het Frans?

L'adjectif

Plaats: altijd na het zelfstandig naamwoord, behalve:

Beau - bon - joli

Haut - long - petit

Jeune - vieux - grand

Gros - mauvais - méchant

Nouveau - autre - large 

Premier - dernier - cher

Un garçon

Une fille

Deux garçons

Deux filles

Contente

Sportif

inquiets

Difficile

beaux

malheureux

heureuse

Positives

malheureux

inquiètes

Mettez au pluriel:
Le garçon heureux

Mettez au pluriel:
Le beau livre

Mettez au féminin

Geef een voorbeeld
van een bijwoord
(of zin met een bijwoord)

Hoe vorm ik een bijwoord ?  

Al gemene regel : bijvoeglijk naamwoord + ment 

Mannelijke vorm eindigt op een klinker + ment 

ample + ment = amplement 

Hoe vorm ik een bijwoord ?  

Als een mannelijke vorm op een medeklinker eindigt, gebruik dan de vrouwelijke vorm + ment

lent --> lente --> lentement 

Hoe maak je een bijwoord ?  

Als een bijvoeglijk naamwoord op -ent of -ant eindigt, dan wordt het bijwoord -emment of -amment. 

Récent --> récemment 

constant --> constamment  

Donnez l'adverbe des adjectifs suivants:
Joli, premier, joyeux, bon, meilleur

L'adverbe / Het bijwoord

Bijwoord = zegt iets over 

werkwoord	Elle court toujours	Ze rent altijd
Bijvoeglijk naamwoord	Il est très grand	Hij is erg lang
ander bijwoord	Nous jouons vraiment bien	We spelen heel goed
Hele zin	Heureusement , il a gagné	Gelukkig heeft hij gewonnen

Bijwoord van echt

Vrai --> ?

1. vraiment
2. vraiement

Bijwoord van zeker

Certain --> ?

1. certainment
2. certainement

Bijwoord van gewelddadig

Violent --> ?

1. Violentment
2. Violentement
3. Violemment

Onregelmatige vormen

Bijvoeglijk naamwoord	Bijwoord	Vertaling
bon	bien	goed, lekker
meilleur	mieux	beter
mauvais	mal	slecht
gentil	gentiment	aardig, vriendelijk
long	longtemps	lang
rapide	vite / rapidement	snel

Uitzonderingen

Er zijn bijwoorden die je niet afleidt van een bijvoeglijk naamwoord. 

beaucoup	veel
très	erg
souvent	vaak
parfois	soms
trop	te veel

Plaats van het bijwoord

	Waar	Voorbeeld
Bijvoeglijk naamwoord	Direct ervoor	Il est très grand
werkwoord	Direct achter de persoonsvorm	Elle court toujours Elle a toujours couru
Hele zin	Aan het begin van de zin	Heureusement, il a gagné

Is de zin correct ?

"Il mange beaucoup" (Hij eet veel)

1. Ja
2. Nee

Is de zin correct ?

"Elle rapidement lit" (Zij leest snel)

1. Ja
2. Nee

Is de zin correct ?
"Ils sont incroyablement grands" (Ze zijn verbazingwekkend lang)

1. Ja
2. Nee

Is de zin correct ?
"Vous cuisinez plutôt bien" (Jullie koken behoorlijk goed)

1. Ja
2. Nee