In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Een mutatie kan van een spook-vorm bacterie een slak-vorm bacterie maken. Is de eigenschap slak-vorm dan dominant of recessief?
A
Recessief
B
Dominant
C
Niet te zeggen
Slide 5 - Quizvraag
Een laboratorium bacterie kan verschillende vormen en kleuren hebben. Blauw (B) is dominant over rood (b). Teken het kruisingsschema van twee heterozygote blauwe bacteriën.
Slide 6 - Open vraag
Een laboratorium bacterie kan verschillende vormen en kleuren hebben. Blauw (B) is dominant over rood (b). Wat is de kans dat twee rode bacteriën een blauwe bacterie maken?
A
0%
B
25%
C
50%
D
100%
Slide 7 - Quizvraag
Slide 8 - Tekstslide
Afwijkende kind = recessief
Slide 9 - Tekstslide
Recessief of dominant?
Slide 10 - Tekstslide
Wat is dominant?
A
aandoening
B
zonder aandoening
Slide 11 - Quizvraag
Slide 12 - Tekstslide
A = rood a = blauw
aa
Aa
Aa
A ?
A ?
aa
aa
Aa
Slide 13 - Sleepvraag
Iemand die zijn tong kan oprollen heeft het dominante allel T. Toon kan zijn tong niet oprollen. Hij heeft twee zussen die dit wel kunnen. Welke genotype kunnen de ouders van Toon hebben?
1. Maak een stamboom 2. Schrijf de genotypes erbij 3. Welke genotypes kunnen de ouders van Toon hebben?