H3 samenvatting 2023-2024

H3 samenvatting 2023-2024
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 43 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

H3 samenvatting 2023-2024

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Online voorkennistoets maken Hoofdstuk 3 
  1. Ga naar de online methode in jouw ELO
  2. Kies hoofdstuk 3: Chemische reacties 
  3. Kies: Voorkennistoets 
  4. Maak de toets
  5. Klaar? Lees par. 3.1 


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 3.1 Reactiekenmerken

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Chemische reactie

De stoffen die verdwijnen heten beginstoffen en de stoffen die
ontstaan heten reactieproducten.

Een chemische reactie kun je onder andere herkennen aan het veranderen van stofeigenschappen.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Faseverandering = geen chemische reactie

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reactietemperatuur
De temperatuur waarbij de reactie plaatsvindt. 


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Endotherm

Wanneer je steeds energie moet toevoegen om er voor te zorgen dat de reactie doorgaat, is de reactie endotherm.


Wanneer de energietoevoer stopt, stopt de reactie ook.


(bijvoorbeeld: het koken van een ei)



Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Exotherm

Wanneer bij de reactie energie vrijkomt, is de reactie exotherm.


Ook wanneer je de reactie opgang moet brengen (bijvoorbeeld: een kaars aansteken) is de reactie exotherm.


(bijvoorbeeld: alle verbrandingen zijn exotherm)



Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samengevat


Bij een exotherme reactie komt er energie vrij (denk aan exit-> naar buiten). 

bij een endotherme reactie is er energie nodig.

De energie die nodig is of juist vrij komt bij een reactie, noem je het ENERGIE-EFFECT

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wet van massabehoud
Welke massa is groter ? De massa voor of na de reactie ?

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wet van Lavoisier

massa totaal beginstoffen = massa totaal reactieproducten

Dit wordt de wet van Lavoisier genoemd


LET OP!

Het gaat om alle stoffen.
Dus gassen moet je ook meetellen.



Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reactiesnelheid

De ene reactie verloopt erg langzaam,
zoals het roesten van ijzer. En een andere reactie, zoals een
explosie, verloopt heel snel.


De snelheid waarmee een reactie verloopt
wordt reactiesnelheid genoemd.





Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reactiesnelheid

De reactiesnelheid wordt beïnvloed door:

  • De soort stof
  • Verdelingsgraad
  • Concentratie
  • Temperatuur
  • Katalysator

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reactiesnelheid invloeden

Verdelingsgraad

Wanneer de deeltjes fijner worden, wordt
het oppervlakte groter. De verdelingsgraad neemt toe.



  • deeltjes fijner —> grotere verdelingsgraad
  • grotere verdelingsgraad --> hogere reactiesnelheid

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reactiesnelheid invloeden

Concentratie

Wanneer de concentratie groter is, zijn er meer deeltjes aanwezig waardoor de kans op een reacties groter is. 


  • concentratie groter —> meer deeltjes aanwezig
  • meer deeltjes aanwezig —> grotere reactiesnelheid


Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reactiesnelheid

Temperatuur

Bij een hogere temperatuur bewegen de moleculen sneller

waardoor de kans op een reactie groter is.


  • temperatuur groter —> moleculen bewegen sneller
  • moleculen bewegen sneller —> meer kans op reactie
       —> grotere reactiesnelheid

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reactiesnelheid

Katalysator

Soms verloopt een reactie niet wanneer twee stoffen bij elkaar

worden gevoegd. Wanneer een katalysator wordt toegevoegd verloopt de reactie wel (en sneller).


Een katalysator is een stof die de reactie versnelt, maar niet wordt verbruikt tijdens de reactie.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken van een reactie
  • Beginstoffen veranderen in reactieproducten
  • Er is altijd een energie-effect
  • De totale massa van de beginstoffen is gelijk aan de totale massa van de producten
  • Bepaalde reactietemperatuur nodig om reactie te laten verlopen

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Par. 3.2 reactievergelijkingen

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reactieschema
Duidelijk schema met woorden, wat laat zien wat er gebeurd met de stoffen.
beginstoffen -> reactieproducten

Voorkennis toestandsaanduiding: 
Vast 
Vloeibaar
Gas
Opgelost

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefening
Het gas stikstofmonoxide wordt omgezet in stikstof en zuurstof. 

Schrijf het reactieschema met toestandsaanduiding op. 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volgende stap 
Reactievergelijking

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reactieschema

Een reactieschema is in woorden. 


Reactievergelijking

Een reactievergelijking is in formules
water(l)                waterstof(g) + zuurstof(g)
2H2O(l)2H2(g)+O2(g)

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samen oefenen

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3.3 Massaverhoudingen
Planning:
Uitleg par. 3.3
Aan de slag met het huiswerk 

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen:

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorkennis:
2.3 Molecuulmassa uitrekenen
3.1   Wet van behoud van massa 
3.2  Reactievergelijkingen 

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorkennis
Verbranding van glucose:
glucose + zuurstof  -> koolstofdioxide + water
C6H12O6  O2      ->  CO2  H2O

Stap 1: Maak de reactievergelijking kloppend. 

timer
2:00

Slide 32 - Tekstslide

Wet van behoud van massa:

De massa voor de pijl, moet hetzelfde zijn als de massa achter de pijl.


Antwoord
Verbranding van glucose:
glucose + zuurstof  -> koolstofdioxide + water
C6H12O6 + 6 O2      -> 6 CO2 + 6 H2O


Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dus:
C6H12O6     + 6 O2             -> 6 CO2 +                6 H2O

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf deze tabel over:
C6H12O6
O2
->
CO2
H2O
coëfficiënten
1
6
6
6
Molecuulmassa  van 1 molecuul (u)
Massa totaal (u)
Massa-verhouding

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bereken de molecuulmassa van de volgende stoffen:
Glucose 
Zuurstof
Koolstofdioxide
Water

Tip! gebruik de tabel achterin je boek
timer
3:00

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antwoord
Bereken de molecuulmassa van de volgende stoffen:
Glucose 
Zuurstof
Koolstofdioxide
Water

Tip! gebruik de tabel achterin je boek
180,0 u
32,0 u
44,0 u
18,0 u

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bereken nu het totaal en de verhouding
C6H12O6
O2
->
CO2
H2O
coëfficiënten
1
6
6
6
Molecuulmassa van 1 molecuul (u)
180,0 
32,0
44,0
18,0
Massa totaal (u)
Massa- verhouding
timer
2:00

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antwoord
C6H12O6
O2
->
CO2
H2O
coëfficiënten
1
6
6
6
Molecuulmassa (u)
180,0 
32,0
44,0
18,0
Massa totaal (u)
1 x 180,0 = 180,0
6 x 32,0 = 192,0
6 x 44,0 = 264,0
6 x 18,0 = 108,0
Massa-verhouding
180,0
192,0
264,0
108,0

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

C6H12O6 +   6 O2 ->   6  CO2 +   6  H2O
180                  192           264         108

Vragen:
  1. Als ik 90 g C6H12O6 heb, hoeveel gram H2O ontstaat er?
  2. Als ik 100 gram O2 heb, hoeveel gram CO2 ontstaat er?
  3. Als ik 100 gram H2O krijg, hoeveel gram O2 had ik dan?

timer
5:00

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antwoorden
C6H12O6 +   6 O2 ->   6  CO2 +   6  H2O
180                  192           264         108

Vragen:
  1. Als ik 90 g C6H12O6 heb, hoeveel gram H2O ontstaat er?
  2. Als ik 100 gram O2 heb, hoeveel gram CO2 ontstaat er?
  3. Als ik 100 gram H2O krijg, hoeveel gram O2 had ik dan?

1. 54 gram
2. 137,5 gram
3. 177,78 gram

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nu jij:  Reactievergelijking: Na + Cl -> NaCl


Je hebt 350 gram chloor beschikbaar, hoeveel gram natrium is er nodig om alle chloor om te zetten in natriumchloride?
1. maak de reactie kloppend (denk aan de 2-atomige)
2. rekenen de molecuulmassa's uit
3. schrijf de massaverhouding op
4. reken de vragen uit (kruistabel)  

timer
6:00

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

uitwerking
 2 Na + Cl2 -> 2 NaCl
Na: 2 x (23,0) = 46,0 u
Cl2: (2 x 35,5) = 71,0 u
NaCl: 2x (23,0 + 35,5) = 117,0 u
Massaverhouding natrium:chloor = 46:71
Massa chloor is 350 gram
Massa natrium = 350x46/71= 226,76 gram

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies