Triage examentraining

In welke situatie wordt het medicijn glucagon toegediend?
A
Bij een hypoglykemie
B
Bij trombose
C
Bij obstipatie
D
Bij een urineweginfectie
1 / 27
volgende
Slide 1: Quizvraag
Opleiding doktersassistentMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

In welke situatie wordt het medicijn glucagon toegediend?
A
Bij een hypoglykemie
B
Bij trombose
C
Bij obstipatie
D
Bij een urineweginfectie

Slide 1 - Quizvraag

De moeder van Thomas belt naar de praktijk. Hij is Drie uur geleden naar huis gekomen met buikpijn nadat hij tijdens de gymles een trap tegen zijn buik had gekregen. De pijn is al iets gezakt, hij ligt op de bank. Hij voelt zich niet ziek, pijnladder 6 en geen hematurie. Welk beleid pas je toe?
A
Je nodigt Thomas binnen een uur uit op het spreekuur
B
Je adviseert moeder een warme kruik tegen zijn buik te leggen en pcm te nemen.
C
Je adviseert om terug te bellen als de pijn na 2 dagen niet over is
D
Je maakt een afspraak voor Thomas, de volgende dag.

Slide 2 - Quizvraag

Door het aanvullen van .................... kun je botontkalking tegen gaan.
A
Vitamine A
B
Vitamine B
C
Vitamine B-12
D
Vitamine D

Slide 3 - Quizvraag

De thuiszorg belt weer. Nu over mw. As, een 81 jarige vrouw. Gister had mw. een veegje bloed in haar ondergoed. De thuiszorg besloot het even aan te kijken. Nu treft de thuiszorg mw. aan in bed in haar eigen ontlasting, deze is donker en plakkerig, het hele laken zit onder het bloed. Mw. As is goed aanspreekbaar maar voelt zich slecht: misselijk en transpireren.
Wat moet er nu gebeuren?
A
Er gaat direct een ambulance naar mw. As
B
De huisarts gaat er binnen een uur heen, of besluit haar in te sturen naar de SEH.
C
De huisarts rijdt een visite na zijn spreekuur.
D
Je adviseert om mw. te douchen en over een paar uurtjes nog eens te gaan kijken.

Slide 4 - Quizvraag

De thuiszorg belt over dhr. Bos, een 79 jarige, licht dementerende man die nog thuis woont. Dhr. heeft een verblijfskatheter die is gesneuveld. Dhr. is verder rustig en is niet ziek. Welke urgentie koppel je aan dit verhaal?
A
U1
B
U2
C
U3
D
U4

Slide 5 - Quizvraag

John belt naar de huisartsenpraktijk, dit doet hij heel vaak. Hij vertelt altijd hetzelfde verhaal; Toos is er weer, ze zit in mijn spiegel en staat in de keuken. Door haar kan niks meer in huis!
Welk beeld past er bij dit verhaal?
A
Angststoornis
B
Depressie
C
Persoonlijkheidsstoornis
D
Psychose

Slide 6 - Quizvraag

Bij een ontregelde diabetes waarvan je niet weet of je met een hyper- of hypoglykemie te maken hebt, behandel je deze altijd als een:
A
hyperglykemie
B
hypoglykemie
C
eerst glucose prikken!

Slide 7 - Quizvraag

Welke omschrijving past het beste bij draaiduizeligheid?
A
Het gevoel hebben dat de wereld om je geen draait
B
Misselijk, duizelig en het gevoel van flauwvallen
C
Wankel op de benen, gevoel van evenwicht verliezen
D
Licht in het hoofd, gevoel van flauwvallen

Slide 8 - Quizvraag

Wat zijn voorbeelden van vragen om vegetatieve verschijnselen vast te stellen?
A
Bent u bleek, klam of duizelig?
B
Geeft u over? Hoe vaak? Wanneer?
C
Hoe is het verloop van de pijn? Wordt de pijn erger?
D
Hoeveel bloedverlies is er? Kunt u dat uitdrukken in hoeveelheden?

Slide 9 - Quizvraag

Welk geneesmiddel is zonder recept verkrijgbaar?
A
Acenocoumarol
B
Cetirizine
C
Mometason
D
Nitrofurantoïne

Slide 10 - Quizvraag

Welk ziektebeeld past bij keelpijn in combinatie met kwijlen en een hoorbare ademhaling?
A
Corpus alienum
B
Epiglottitis
C
Peritonsillair abces
D
Roodvonk

Slide 11 - Quizvraag

Voor welke soort aandoeningen worden er statines voorgeschreven?
A
Te hoog suikergehalte
B
Te hoog cholesterolgehalte
C
Depressieve stoornissen
D
Slaapproblemen

Slide 12 - Quizvraag

Welk antwoord is JUIST over de ziekte van ménière?
A
De oorzaak is altijd erfelijk, het kan overgaan
B
Er is sprake van draaiduizeligheid in aanvallen die gehoorschade veroorzaakt
C
Bij de ziekte van ménière komt nooit tinnitus voor
D
De ziekte van ménière is onschuldig maar hinderlijk door aanvallen van draaiduizeligheid

Slide 13 - Quizvraag

Welk geneesmiddel kun je voorschrijven bij diarree?
A
Acetylsalicylzuur
B
Loperamide
C
Methylfenidaat
D
Psylliumvezels

Slide 14 - Quizvraag

Mandy belt naar de praktijk voor advies. Zij slikt al twee jaar de éénfasepil. Ze zit in de eerste week van haar strip en is haar pil nu voor de tweede dag vergeten. Ze heeft 5 dagen terug onbeschermde coïtus gehad. Het laatste wat ze wil is zwanger zijn. Wat adviseer je Mandy?
A
De vergeten pil alsnog innemen, niks aan de hand
B
De vergeten pil alsnog innemen en 7 dagen bescherming gebruiken bij coïtus
C
Ze kan bij de drogist een morning-after pil gaan halen.
D
Vandaag langskomen op het spreekuur om een koperspiraal te plaatsen.

Slide 15 - Quizvraag

Wat kun je een patiënt met slaapproblemen adviseren?
A
Afleiding zoeken op de telefoon
B
Benzodiapines vragen aan de huisarts
C
Glaasje alcohol voor het slapen gaan
D
Wandeling maken voor het slapen gaan

Slide 16 - Quizvraag

Bij deze aandoening is er spraken van vertroebeling van de lens. Hierdoor gaat de visus achteruit
A
Cataract
B
Glaucoom
C
Mouches Volantes
D
Maculadegeneratie

Slide 17 - Quizvraag

Bij het gebruik van welk medicijn is het waarschijnlijker dat een wondje minder snel sluit?
A
Acenocoumarol
B
Amoxicilline
C
Metoprolol
D
Paracetamol

Slide 18 - Quizvraag

Welke combinatie van klachten past bij stressincontinentie?
A
Plas bij aandrang niet kunnen ophouden en urineverlies bij hoesten
B
Urineverlies bij hoesten en tillen van een zwaar voorwerp
C
Hele plas verloren bij aankomst toilet en bij zwaar tillen
D
Alle antwoorden passen bij stressincontinentie

Slide 19 - Quizvraag

Hoe wordt de vorm van hoofdpijn genoemd die gepaard gaat met aanvallen van heftige hoofdpijn aan één kant van het hoofd, rond het oog? De aanvallen komen voor in periodes van weken tot maanden. Tijdens zo’n aanval heeft de patiënt een rood, tranend oog en een verstopte neus aan de kant van de hoofdpijn. Zuurstoftherapie kan de aanval stoppen
A
Clusterhoofdpijn
B
Hoofdpijn door medicatiegebruik
C
Migraine
D
Spierspanningshoofdpijn

Slide 20 - Quizvraag

Welk triagecriterium kan een reden zijn om de urgentie te verhogen?
A
Kinderen onder de 6 jaar
B
Koorts boven 39 graden Celsius
C
Mondige ouders
D
Snelle verslechtering van de conditie

Slide 21 - Quizvraag

Welk beleid pas je toe bij een hyperglykemie?
A
Veel eten en drinken, over 30 min glucose bepalen
B
Veel water drinken, bewegen en over een paar uur glucose bepalen
C
Iets zoets eten en over 30 min glucose bepalen
D
Iets zoets eten en over een paar uur glucose bepalen

Slide 22 - Quizvraag

Bij welk ziektebeeld voelt men vaak een knapje, gevolgd door erge hoofdpijn?
A
Clusterhoofdpijn
B
Migraine
C
Subduraal hematoom
D
Subarachnoïdale bloeding

Slide 23 - Quizvraag

Welke bewering over de bacteriële infectie roodvonk is juist?
A
Roodvonk komt met name bij baby's voor
B
Roodvonk begint vaak met keelpijn
C
Er komen grote rode vlekken op de huid
D
Er ontstaat nooit koorts bij roodvonk

Slide 24 - Quizvraag

Hoe vaak mag een koortsstuip per koortsperiode voorkomen?
A
1x
B
2x
C
3x
D
Nooit

Slide 25 - Quizvraag

Wanneer is de FAST (gezicht-arm-spraak) test positief voor een CVA
A
Indien 1 van de 3 items positief is
B
Indien 2 van de 3 items positief zijn
C
Indien 3 van de 3 items positief zijn
D
Indien 3 van de 3 items positief zijn en de (T) tijd minder dan 6 uur is.

Slide 26 - Quizvraag

Een moeder belt voor haar 2 jarige zoontje. Hij heeft thee over zijn armpje gekregen. De huid rondom de pols is verbrand, het lijkt net een armband. Welke urgentie pas je toe?
A
U1
B
U2
C
U3
D
U5

Slide 27 - Quizvraag