4m erf evo hh

Wat weet jij al van erfelijkheid?
1 / 45
volgende
Slide 1: Woordweb
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Wat weet jij al van erfelijkheid?

Slide 1 - Woordweb

Erfelijkheid en evolutie
Herhalings-LessonUp met uitleg, video's en vragen

Slide 2 - Tekstslide

Doel
Na deze les weet je weer scherp:
hoe eigenschappen (wel of niet) worden doorgegeven
uitleggen wat mitose, meiose en mutatie is
uitleggen wat genotype is
uitleggen wat fenotype is
uitleggen wat genotype en fenotype met elkaar te maken hebben
hoe je een kruising uitwerkt
wat evolutie is en van welke 3 dingen dat uitgaat


Slide 3 - Tekstslide

uitleg erfelijkheid

Slide 4 - Tekstslide

Erfelijk? 
Ogen
De kleur is bruin. Dit is erfelijk bepaald. Het gecombineerde DNA van vader en moeder (het GENOTYPE) geven de uiterlijke verschijningsvorm en dat heet FENOTYPE
Litteken
Het litteken is niet erfelijk, maar is gebeurt tijdens een ongelukje. Hier hebben vader en moeder dus qua genen niets mee te maken. Er hoort hier dus geen genotype bij.
Het DNA dat je van je ouders krijgt noemen we je genotype. Je genotype bepaalt bij erfelijke dingen je fenotype. Het fenotype is de uiterlijke verschijningsvorm.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Hoe ontstaat je genotype?

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

video prenataal onderzoek

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

een paar vragen

Slide 12 - Tekstslide

Hoe zit dat met tweelingen? Hebben zij hetzelfde DNA?
A
ja
B
nee
C
meestal wel
D
soms

Slide 13 - Quizvraag

Je hebt het genotype en het fenotype.
Wat wordt bedoeld met het genotype?
A
De erfelijke informatie op je chromosomen
B
Hoe je eruit ziet

Slide 14 - Quizvraag

Een fruitvlieg heeft 8 chromosomen in de cel in zijn oog.
Hoeveel chromosomen heeft de spermacel?
A
4
B
8
C
16
D
dat is niet te voorspellen

Slide 15 - Quizvraag

Dit zijn de
chromosomen
van een...
A
Man
B
Vrouw

Slide 16 - Quizvraag

Fenotype
A
Is wat tot uiting komt
B
Komt soms tot uiting
C
Komt niet tot uiting
D
Zit altijd in het DNA

Slide 17 - Quizvraag

Hoe noemen we het proces waarbij er van 1 cel 2 cellen wordt gemaakt?

Slide 18 - Open vraag

mitose en meiose uitleg
Gewone celdeling = mitose
Celdeling waarbij geslachtscellen ontstaan = meiose

Slide 19 - Tekstslide

Mitose
Mitose:
  • Gewone celdeling (lichaamscellen)
  • Dochtercellen identiek aan moedercel
  • Hetzelfde genotype 

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Slide 24 - Tekstslide

Mutatie
Bij een mutatie ontstaat er een klein foutje 
op het DNA. Als dat foutje erin 
zit dan komt het er met kopiëren
 in alle kopietjes terrecht. 

Slide 25 - Tekstslide

kruisingen
hoe werkt het ook al weer?

Slide 26 - Tekstslide

Monohybride kruisingen
  • Kruisingen waarbij we naar één eigenschap kijken
  • P: ouders (eerste kruising
  • GC: geslachtscel
  • F1: nakomelingen eerste kruising
  • F2: nakomelingen van kindjes uit kruising F1

Slide 27 - Tekstslide

Kruisingen 

Slide 28 - Tekstslide

een paar vragen

Slide 29 - Tekstslide

Hoe noem je alle eigenschappen van een organisme?
A
Fenotype
B
Genotype
C
DNA
D
Erfelijkheid

Slide 30 - Quizvraag

Wat is homozygoot?
A
2 van hetzelfde gen voor een eigenschap
B
één recessieve gen van een eigenschap
C
één dominante gen

Slide 31 - Quizvraag


Hoe noteer je 'heterozygoot?
A
aa
B
Aa
C
AA

Slide 32 - Quizvraag

Cavia's kunnen zwartharig (R) en witharig (r) zijn.
Gegeven zijn de volgende vier kruisingen:

Bij welke van de kruisingen is de kans op een witte cavia het grootst?
A
heterozygoot x homozygoot dominant
B
homozygoot recessief x heterozygoot
C
homozygoot dominant x homozygoot recessief
D
heterozygoot x heterozygoot

Slide 33 - Quizvraag

Bij welke van deze kruisingen hebben alle nakomelingen hetzelfde genotype?
A
RR x rr
B
Rr x rr
C
RR x Rr
D
Rr x Rr

Slide 34 - Quizvraag

Wat zijn de verschillen tussen mitose en meiose?

Slide 35 - Open vraag

Evolutie

Slide 36 - Tekstslide

De evolutietheorie
De evolutietheorie is vanaf de 18e eeuw ontwikkeld door Charles Darwin. 
De theorie is niet 'keihard' te bewijzen. Er zijn wel veel feiten de de theorie ondersteunen. 
De feiten zijn de argumenten voor de evolutietheorie.


Slide 37 - Tekstslide

Evolutietheorie
De evolutietheorie is een verklaring voor het ontstaan, veranderen en verdwijnen van levensvormen op aarde.  

De evolutietheorie gaat uit van 3 dingen:
* Verandering in genotype
* Natuurlijke selectie
* Het ontstaan van nieuwe soorten

Slide 38 - Tekstslide

Natuurlijke selectie

Slide 39 - Tekstslide

laatste vragen

Slide 40 - Tekstslide

Wat is natuurlijke selectie?
A
De verschillen binnen een populatie
B
De organismen die het best zijn aangepast aan het milieu, krijgen de meeste nakomelingen.
C
Organismen die sterkste zijn krijgen de meeste nakomelingen
D
Verschil tussen rassen

Slide 41 - Quizvraag

Wat is een voordeel van variatie in genotypen?
A
Het vergroot de kans op inteelt
B
Het vergroot de kans dat een soort overleeft in veranderende omstandigheden
C
Het vergroot de kans op aangeboren afwijkingen
D
Het vermindert de kans op ziektes

Slide 42 - Quizvraag

Wat is evolutie
A
Ontstaan of verandering van levensvormen op aarde in een korte tijd
B
Ontstaan of verandering van levensvormen op aarde in een lange tijd
C
Ontstaan of verandering van planten op aarde in een korte tijd
D
Ontstaan of verandering van dieren op aarde in een lange tijd

Slide 43 - Quizvraag


Voor evolutie (ontstaan nieuwe soorten) zijn 3 voorwaarden nodig. Welke 3 voorwaarden zijn dit?

Slide 44 - Open vraag

wat ga je nu doen?
voorbereiden op de TW met de leerlijst in Teams
Woensdag HH voortplanting en examenoefeningen erf. & evo

Slide 45 - Tekstslide