H6 Statistiek_ VAVO 4A

2de en 4de lesuur VAVO
  • 20 minuten:  
       - H6 Voorkennis statistiek
       - H6.1 Daarna H5 diagn.toets maken
  •  H6.1 en 6.2 afmaken 
        
1ste en 4de lesuur VMBO-T
  • uitleg diagnostische toets 3 en 6 maken
2de lesuur:  vragenuur    
- diagnostische toets 3 en 6
   afmaken.
- Ben je klaar ga verder met 
   Proeftoets H8 (vraag docent)
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 4

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

2de en 4de lesuur VAVO
  • 20 minuten:  
       - H6 Voorkennis statistiek
       - H6.1 Daarna H5 diagn.toets maken
  •  H6.1 en 6.2 afmaken 
        
1ste en 4de lesuur VMBO-T
  • uitleg diagnostische toets 3 en 6 maken
2de lesuur:  vragenuur    
- diagnostische toets 3 en 6
   afmaken.
- Ben je klaar ga verder met 
   Proeftoets H8 (vraag docent)

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

wat is de klassenbreedte? 

Slide 2 - Tekstslide

verschil van stapgrootte bv 18 naar 24 = 6
wat is de klassenbreedte?
(zie sheet hiervoor)
A
15
B
10
C
6
D
96

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Statistiek en informatieverwerking
Diagrammen                                             Frequentietabellen:
                                                                         

                                            
Centrummaten: gemiddelde, mediaan en modus

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel van Voorkennis H6?
  1. Begrippen Centrum-en spreidingsmaten
gemiddelde = de som van alle waarnemingen : totale frequentie  
mediaan = het middelste getal na rangschikking op grootte 
modus = de waarneming dat het meeste voorkomt
spreidingsmaten:    a. spreidingsbreedte = grootste - kleinste waarnemingsgetal
                                          b .standaardafwijking(deviatie) 
                                          c. Boxplot :   kwartiel 1 , mediaan (kwartiel 2) en kwartiel 3 = middelste getal
                                                                    na rangschikking op grootteklassenbreedte =  spreiding klassenbreedte: stapgrootte van die laagste - hoogste waarde 
  3. Steekproef
      
   steekproefproportie

    

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Stap 3:
                              Data analyseren

                                           spreidingsmaten



spreidingsbreedte     interkwartielafstand     standaardafwijking
                                                                                   standaarddeviatie
     

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Diagrammen
Beelddiagram

Cirkeldiagram

Staafdiagram

Lijndiagram

Steelbladdiagram

Slide 9 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Weet je nog:  gemiddelde bij een frequentietabel
totale frequentie = 64 dagen
De totale frequentie = 18+14+9+11+6+6=64 dagen
soorten freq.
absulute frequentie = hoe vaak komt het echt voor
relatieve frequentie = hoe vaak komt het procentueel voor
gemiddelde = som va de waarn.getallen : totale freq. = 4,2
gemiddelde = (18x3+14x4+9x5+11x6+6x7+6x8) : 64 (de totale frequentie)
269: 64 = 4,2
aantal e-mails
6
8
7
3
4
5
frequentie
11
6
6
18
14
9
ontvangen mails per dag

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Weet je nog:  modus bij een frequentietabel
grootste freq = bij 18
waarnemingsgetal met de grootste frequentie
modus = 3
meest voorkomende frequentie =18
aantal e-mails
6
8
7
3
4
5
frequentie
11
6
6
18
14
9
ontvangen mails per dag

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Weet je nog:  mediaan bij een frequentietabel
middelste frequentie
middelste getal nadat de getallen op volgorde gerangschikt zijn
mediaan = 32ste getal = 4
18 + 14 = 32 ste getal is 4 
aantal e-mails
6
8
7
3
4
5
frequentie
11
6
6
18
14
9
rangschikken
 getallen op volgorde gerangschikken van 3 naar 8
totaal frequentie : 2
64 : 2 = 32

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Frequentietabel naar Histogram
modus
mediaan
gemiddelde
Bereken: modus, mediaan en gemiddelde

Slide 13 - Tekstslide

mediaan = 8st getal 
gemiddelde = 15 : 4 = 3,75  afgerond 4
Modus, mediaan en modus in een histogram

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Standaarddeviatie = 
Hoeveel liggen de waarnemingen gemiddeld van de gemiddelde waarneming af.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Standaardafwijkingen/deviatie

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


1.  Gemiddelde de waarnemingen
     2,3,4 en 5.
2. waarneming - gemiddelde

3. Kwadrateer je antwoorden  en tel
     bij elkaar op.
4. Uitkomst : aantal waarnemingen

5. Wortel van de uitkomst
                                   standaarddeviatie   =



(2 - 3,5)  (3 - 3,5)  (4 - 3,5)  (5-3,5)
     -1,5         - 0,5         0,5           1,5


5 : 4 = 1,25


1,12
Hoe bereken je de standaardafwijking?       getallen 2, 3, 4 en 5
4(2+3+4+5)=414=3,5
(1,5)2+(0,5)2+0,52+(1,5)2=5
(1,25)=1,12

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Boxplot
(inter)kwartielafstand
spreidingsbreedte
=maxmin
=Q3Q1

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Populatieproportie en steekproefproportie 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Te berekenen:
Elementen in populatie --> aantal patiënten in het ziekenhuis
Gegeven:
Aantal patiënten met kenmerk 'bloedgroep A' --> 627
Populatieproportie: p = 0,418
p=ziekenhuispatienten627=0,418
Aantal ziekenhuispatiënten = 
0,418627=1500

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1ste lesuur VAVO
  • ll vorige les niet aanwezig:   
       20 minuten:  
       - H6 Voorkennis statistiek
       - Daarna H5 diagn.toets maken
  •  ll vorige les wel aanwezig
        H5 diagnostische  toets
        inleveren.  Volgende week
        maandag  samen doornemen.
       Daarna : H6.1 en 6.2 afmaken 
        ( zie taakkaart).
VMBO-T
  • ll vorige les niet aanwezig
      diagnostische toets 3 en 6 maken
 

2de lesuur:  vragenuur    
- diagnostische toets 3 en 6
   afmaken.
- Ben je klaar ga verder met 
   Proeftoets H8 (vraag docent)

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Havo 4 H6
 betrouwbaarheidsintervallen

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

weet je nog...

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

na deze les kan je...
... standaarddeviatie berekenen bij een steekproefverdeling
... berekeningen maken met steekproefverdelingen met behulp van de vuistregels van de standaardverdeling
... rekenen met het 95% betrouwbaarheidsinterval
... steekproefomvang uitrekenen als     en     gegeven zijn   

μ
σ

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe werkt een steekproef
Bij een representatieve steekproef is de 
populatieproportie ongeveer gelijk aan de steekproefproportie

pp
Als van 1415 leerlingen op school 380 een bijbaan hebben, moeten in een steekproef met 65 leerlingen ongeveer 17 leerlingen een bijbaan hebben. 
38014153,7    17653,8

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij een normale verdeling:
μ=p
Gemiddelde:
Steekproefomvang:
n
Standaarddeviatie:
σ=np(1p)

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

voorbeeld:
In een achtbaan passen in het treintje 41 personen. 18% van die personen is boven de 60
Van 200 ritten wordt dit bijgehouden 

200 steekproeven met n=41 en p=0,18
wat is de standaarddeviatie?


Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

voorbeeld:
200 steekproeven met n=41 en p=0,18
wat is de standaarddeviatie?


p=p=0,18 
σ=np(p1)=410,180,82=0,060

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

voorbeeld:
200 steekproeven met n=41 en p=0,18

Hoeveel procent van de steekproeven heeft 
een p die ligt tussen 0,06 en 0,30?


σ=0,060

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

voorbeeld:
200 steekproeven met n=41 en p=0,18
Hoeveel procent van de steekproeven heeft 
een p die ligt tussen 0,06 en 0,30?


σ=0,060
μ=p=0,18
μ2σ=0,180,12=0,06
μ+2σ=0,18+0,12=0,30
Dus: volgens de vuistregels van de normale verdeling heeft 95% van de steekproeven een p tussen 0,06 en 0,30 

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

95 % betrouwbaarheidsinterval
Als je een steekproef neemt, kan je de    en de    berekenen. 

μ
σ
Dan kan je ook berekenen welke getallen tussen 
               en               liggen. Dat zijn 95% van de getallen. 

Dan heb kan je het 95% betrouwbaarheidsinterval. 
De lengte van het 95% betrouwbaarheidsinterval is 4

μ2σ
μ+2σ
σ

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

voorbeeld
Van een steekproef is 
    =0,63 en    = 0,013  bereken het 95% betrouwbaarheidsinterval 

μ
σ
Dan is: 
                          
  
Dus het 95% betrouwbaarheidsinterval is [0,604;0,656] 
μ2σ=0,6320,013=0,604
μ+2σ=0,63+20,013=0,656

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

n uitrekenen als je    en     weet 
Stel                     en
p=0,60
σ=0,02
μ
σ
σ=np(p1)
Dit kan je ook met de GR uitrekenen, schrijf dan op wat je invoer is en welke bewerkingen je doet.

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

n uitrekenen als je    en     weet 
Stel                     en
p=0,60
σ=0,02
μ
σ
σ=np(p1)
0,02=n0,60,4=n0,24
dan geldt:
Dit kan je ook met de GR uitrekenen, schrijf dan op wat je invoer is en welke bewerkingen je doet.

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

n uitrekenen als je    en     weet 
Stel                     en
p=0,60
σ=0,02
μ
σ
σ=np(p1)
0,02=n0,60,4=n0,24
dan geldt:
0,022=n0,24
0,0004=n0,24
Dit kan je ook met de GR uitrekenen, schrijf dan op wat je invoer is en welke bewerkingen je doet.

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

n uitrekenen als je    en     weet 
Stel                     en
p=0,60
σ=0,02
μ
σ
σ=np(p1)
0,02=n0,60,4=n0,24
dan geldt:
0,022=n0,24
n=0,00040,24=600
0,0004=n0,24
Dus de steekproefomvang n is 600
Dit kan je ook met de GR uitrekenen, schrijf dan op wat je invoer is en welke bewerkingen je doet.

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies