Present Perfect VS Past Simple

• Engels
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Present Perfect VS Past Simple

Gebeurtenissen die in het verleden begonnen zijn en waar we nog steeds iets van merken

VS

Gebeurtenissen die in het verleden gebeurd zijn en voorbij zijn.

Hoe kunnen we in een zin zien
dat iets gebeurde en voorbij is?

Gebeurtenissen die voorbij zijn (past simple)

I worked there long ago.

My sister walked to school yesterday.

We slept on the floor last night.

My parents  bought the house in 2015 .

Peter broke his leg  earlier this week

Hoe kunnen we in een zin zien
dat iets / een gebeurtenis nog steeds bezig is?

Gebeurtenissen waar we nog steeds iets van merken.

(Present Perfect)

I  have worked at PCC for  25 years.

My brother  hasn't finished  the test yet

Peter has painted the wall. --> zichtbaar /merkbaar (resultaat)

I have never  been to Northern Ireland.

My brother has bought a new car.--> zichtbaar / merkbaar (resultaat)

Have you heard the news? --> moment is niet belangrijk

Wanneer gebruik je wat?

Past simple: bij gebeurtenissen die in het verleden begonnen en voorbij zijn 

 last / ago / yesterday / in 2015 / when I was young/ earlier this week /

Present perfect: gebeurtenissen die in het verleden begonnen en nog bezig zijn 

since (last week) / for /  never / ever / already / always / just / yet / How long

Voorbeelden

John bought a new car 6 months ago.

(Hier zeg je dat John 6 maanden geleden een nieuwe auto kocht. Het kopen van de auto is dus voorbij en afgelopen)

Peter has worked at the Burger King since 2019.

(Hier zeg je  dat John sinds 2019 bij de Burger King werkt. Hij werkt er dus nog steeds)

Oefenen

Vul bij de volgende zinnen de juiste vorm van het woord tussen haakjes in. Kijk eerst goed naar de zin en bepaal of de gebeurtenis is afgelopen of dat deze nog steeds bezig is.

Trump_____ President of the US in 2016. (to become)

This person _____ my bag! Help me!
(to steal)

We _____ a real lion before.
(never / to see)

My parents ____ home very late last night. (to come)

Oh no, I can't get in! I.....................my keys. (to forget)

He ________ when his girlfriend left him, but he's OK now. (to cry)

Any questions?