Spooktocht

Spooktocht
Doel: 
Ik kan een verhaal schrijven:
* van minimaal 400 woorden
* met een logische opbouw

(minimaal = in ieder geval, niet minder dan)
(logisch = duidelijk)
(opbouw = inleiding, kern, slot)
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Spooktocht
Doel: 
Ik kan een verhaal schrijven:
* van minimaal 400 woorden
* met een logische opbouw

(minimaal = in ieder geval, niet minder dan)
(logisch = duidelijk)
(opbouw = inleiding, kern, slot)

Slide 1 - Tekstslide

Instructie
- korte zinnen, lange zinnen
Bijvoorbeeld:
Joris is boos. (3)
Joris is ontzettend boos. (4)
Joris is echt heel erg boos. (6)

Slide 2 - Tekstslide

Nog een voorbeeld

Marieke gaat naar school. (4)
Marieke gaat op de fiets naar school. (7)
Marieke gaat elke dag op de fiets naar school. (9)

Slide 3 - Tekstslide

Samen oefenen
Er zat een spook in het bos. (7)

De kinderen waren bang. (4)

De klas gaat naar het bos. (6)

Slide 4 - Tekstslide

Maak de volgende zin langer:
Jelmer ziet een schaduw.

Slide 5 - Open vraag

Maak de volgende zin langer:
Willem rent uit het bos.

Slide 6 - Open vraag

Maak de volgende zin langer:
Chantal raakt haar mobiel kwijt.

Slide 7 - Open vraag

De opdracht
* Schrijf een verhaal van minimaal 400 woorden. 
* Het verhaal gaat over een klas die op kamp gaat en meedoet aan een spooktocht.

Slide 8 - Tekstslide

Even opstarten
* Open een leeg document in Word.
Schrijf op:
Er was een ......................... klas met ..................... kinderen die op schoolkamp ging. Ze kwamen met de ......................... aan bij ...............................


Slide 9 - Tekstslide

Nu zelf verder schrijven
* Je krijgt 20 minuten
- Wat gaat de klas doen als ze aankomen?
 - Wie vertelt dat er een spooktocht is?
- Hoe laat is de spooktocht?
- Met hoeveel kinderen in een groepje?
- Hoeveel spoken komen ze tegen?
- Hoe zien de spoken eruit?
- Wat doen de spoken?
- Overleeft iedereen de spooktocht?
- Wie moet er huilen tijdens de spooktocht?

Slide 10 - Tekstslide