Tijd van jagers en verzamelaars

Tijd van jagers en verzamelaars

200.000 v.C. tot 3000 v.C.
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Tijd van jagers en verzamelaars

200.000 v.C. tot 3000 v.C.

Slide 1 - Tekstslide

1.1 Het leven van jager-verzamelaars
  • Op welke bronnen onze kennis van de prehistorie is gebasseerd
  • Hoe de moderne mens zich over de wereld verspreidde
  • Welke levenswijze jager-verzamelaars hadden
  • Hoe jager-verzamelaars hun gedachten tot uiting brachten 

Kenmerkende aspect:
De levenswijze van jager-verzamelaars

Slide 2 - Tekstslide

Bronnen
  • Prehistorie: Periode van ongeschreven bronnen
  • Historie: Periode waarin er ook geschreven bronnen zijn 

  • De prehistorie eindigt niet overal ter wereld op hetzelfde moment!
  • Als een volk een schrift ontwikkelt dan begint voor dat volk de historie en eindigt de prehistorie.

Slide 3 - Tekstslide

Archeologie
Een archeoloog zoekt overblijfselen van de menselijke samenleving, zoals gebruiksvoorwerpen. Oude voorwerpen kunnen je iets vertellen die over het leven van honderden dan wel duizenden jaren geleden.
Prehistorie
Prehistorie is voorgeschiedenis. Vroeger bestonden er geen letters en boeken. Om toch te weten hoe het leven er toen uitzag moeten we het opzoeken, Niet op het internet, maar in de grond! 
Wat je vindt...
...mag je houden? Nee, dat is eigendom van de degene van wie de grond is. Heel voorzichtig onderzoeken acheologen de grond, laagje voor laagje. Net als jij vroeger, in de zandbak...
Artefact
Een artefact is iets wat je vindt in de grond. Een bot, stukje gereedschap of een gebruiksvoorwerp. Zoals een kleibeker.

Slide 4 - Tekstslide

Prehistorie
  • Uit ongeschreven bronnen zijn we veel te weten gekomen over hoe de prehistorische mens leefden.

  • Waar we weinig vanaf weten is hun cultuur (wat dachten ze? waar geloofden ze in?).

Slide 5 - Tekstslide

De eerste mensen

  • Homo betekent mens
  • Homo habilis: 'handige mens' (2,1 - 1,5 miljoen jaar geleden)
  • Homo erectus: 'rechtopgaande mens' (1,9 miljoen - 140.000 jaar geleden)
  • Homo sapiens: 'wijze mens' (200.000 jaar geleden tot nu)
  • Homo neanderthalensis: 'Neanderthaler' (275.000 - 20.000 jaar geleden) 

Slide 6 - Tekstslide

Op deze wereldkaart wordt de verspreiding van de moderne mens (homo sapien) getoont. Zoals te zien is komt de homo sapiens uit Afrika.
 
Vanaf 50.000 v.C. verspreidde hij zich over de wereld. Eerst verscheen hij in Azië, omstreeks 42.000 v.C. kwam hij in Europa en Australië en ergens tussen 30.000 en 15.000 v.C. stak hij over naar Amerika. Andere menssoorten stierven toen uit, zoals de Neanderthaler, die tot 30.000 v.C. in Europa leefde.

Onbekend is waarom de moderne mens als enige overleefde.

Slide 7 - Tekstslide

Jager-verzamelaars
  • Leven in kleine groepen (ongeveer 30-50 mensen)

  • Geen vaste woonplaats: nomaden

  • Trekken achter hun eten aan
  • Eenvoudige woningen: hutten/grotten

  • Weinig bezittingen

Slide 8 - Tekstslide

Jager-verzamelaars
Rolverdeling tussen mannen en vrouwen
  • Mannen jagen (meer spierkracht dan vrouwen en waren niet zwanger of moesten borstvoeding geven aan baby's)
  • Vrouwen  bleven bij het kamp, zorgde voor de kleine kinderen en verzamelde voedsel (vruchten, noten, eetbare planten)

Eerst hadden ze alleen grove werktuigen zoals b.v. stenen bijlen zonder steel.

Vanaf 50.000 v.C. maakten ze ingewikkelder werktuigen zoals b.v. touwen uit plantenvezels, weerhaakjes van been (om te vissen) en pijlen en bogen.

Slide 9 - Tekstslide

Kunst
Vanaf omstreeks 30.000 v.C. zien we de eerste kunstuitingen van jager-verzamelaars. In Europa zijn vrouwenbeeldjes uit die tijd gevonden, de beeldjes hadden enorme buiken, borsten en heupen. 
In Zuid-Frankrijk en Spanje zijn grotschilderingen gevonden. Bijvoorbeeld tekeningen van runderen, herten en andere dieren waar ze op gejaagd hebben. 

De prehistorische kunst laat zien dat de cultuur van de jager-verzamelaars ingewikkelder werd. Mensen gingen denken in symbolen. Ze begrepen dat met een tekening op een rotswand iets anders kon worden bedoeld dan wat zichtbaar was.

Slide 10 - Tekstslide

1.2 De opkomst van de landbouw
  • Hoe de landbouw ontstond
  • Welke oorzaken en gevolgen het ontstaan van de landbouw had
  • hoe landbouwsamenlevingen ontstonden

Kenmerkende aspect:
Het ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen

Slide 11 - Tekstslide

Ontstaan van de landbouw
Het ontstaan van landbouw was een ingrijpende verandering, een revolutie, die de hele manier van leven veranderde.

Landbouwrevolutie (+/- 9000 v.C. akkerbouw & +/- 8000 v.C. veeteelt)

Begon in het Midden-Oosten en werd door migranten verspreid naar Azië, Afrika en Europa.

Los van het Midden-Oosten ontstond de landbouw ook zelfstandig in andere gebieden (zoals China rond 7000 v.C. en Amerika)

Slide 12 - Tekstslide

Wat is een revolutie?
A
En kleine verandering in de manier van leven
B
Een grote verandering in de manier van leven
C
Iets dat hetzelfde blijft als eerst
D
Wanneer mensen in opstand komen tegen een koning of regering

Slide 13 - Quizvraag

Waar begon de landbouwrevolutie?
A
Amerika
B
China
C
Europa
D
Het Midden-Oosten

Slide 14 - Quizvraag

Oorzaken en gevolgen van de landbouwrevolutie
oorzaken:

  • Verandering in het klimaat +/- 10.000 v.C.

  • Planten en dieren werden gedomesticeerd

  • dieren waarop gejaagd werden verdwenen

  • tamme dieren leverde andere positieve effecten naast alleen vlees

Slide 15 - Tekstslide

Leg in je eigen woorden uit wat het domesticeren van dieren en planten is en hoe mensen dit deden.

Slide 16 - Open vraag

Leg uit waarom de jagers verzamelaars geen potten hadden en de boeren wel.

Slide 17 - Open vraag

Noem zoveel mogelijk gevolgen die kwamen door de landbouwrevolutie

Slide 18 - Open vraag

1.3 De eerste steden
  • Hoe de eerste steden ontstonden
  • Welke groepen ontstonden in landbouwstedelijke samenlevingen
  • Welke politieke ontwikkelingen plaatsvonden
  • Welke culturele ontwikkelingen plaatsvonden

Kenmerkende aspect:
Het ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen

Slide 19 - Tekstslide

Het ontstaan van steden
Stad = een van het platteland afgescheiden plaats met veel bewoners waarvan de meesten geen boer zijn.

  • De eerste steden ontstonden in Irak bij de rivieren de Eufraat en Tigris. 
  • Het volk van de Soemeriërs had zich hier gevestigd.
  • Tussen 4000 en 2000 v.C. bouwden ze tientallen dorpen uit tot steden.
  • Steden hadden: bestuursgebouwen, pakhuizen en tempels.

  • In die tijd begonnen ook langs de Nijl in Egypte, de Indus in India en de Gele rivier in China dorpen uit te groeien tot steden.
Mesopotamië

Slide 20 - Tekstslide

Leg uit waarom het logisch is dat de eerste steden allemaal in de buurt van rivieren lagen.

Slide 21 - Open vraag

De landbouwstedelijke samenleving
  • Op de vruchtbare grond langs rivieren kon meer voedsel geproduceerd worden dan nodig was voor de boeren zelf.
  • Voedseloverschotten
  •  Mensen die niet in de landbouw werkten gingen in steden wonen en de landbouwstedelijke samenleving ontstond.

  • Om de landbouw te stimuleren werden irrigatiesystemen aangelegd (sloten, kanalen, dijken en dammen)
  • Het bouwen  en onderhouden van deze systemen moest worden georganiseerd, hierdoor ontstond een sociale bovenlaag (elite) die leiding gaf.

Slide 22 - Tekstslide

Leg uit waarom de elite nodig waren om het irrigatiesysteem te regelen? (waarom konden de boeren dit niet zelf doen?)

Slide 23 - Open vraag

Wat is een landbouwstedelijke samenleving?
A
Een samenleving waar de mensen voornamelijk bestaan dankzij de jacht en het verzamelen van voedsel.
B
Een samenleving waarbij iedereen boer is en woont in dorpen.
C
Een samenleving waar steden bestaan waarin een minderheid van de bevolking leeft van ambachten en handel, terwijl de meeste mensen op het platte land leven van landbouw.
D
Een samenleving waar de meeste goederen in fabrieken gemaakt worden. En het merendeel van de mensen woont in steden.

Slide 24 - Quizvraag

Leg in je eigen woorden uit waarom de voedseloverschotten nodig waren voor het ontstaan van steden.

Slide 25 - Open vraag

De landbouwstedelijke samenleving

  • specialisatie in ambachten vond plaats.
  • b.v. : timmerlieden, pottenbakkers, militairen, ambtenaren, handelaren en priesters.

  • Steden waren afhankelijk van handel.

  • Steden ontstonden vaak in de buurt van rivieren (watervoorziening en transport van handelswaren)
  • Deze handel vond plaats op markten (vaak een centraal gelegen plein in de stad).
  • Hier werden producten ingekocht, verkocht en doorgevoerd.

Slide 26 - Tekstslide

Wat is de betekenis van het begrip specialisatie?
A
als iemand zich richt op één bepaalde vaardigheid/ambacht
B
beroep waarbij iemand producten maakt met zijn handen en gereedschap
C
het kopen en verkopen van producten
D
plaats waar producten worden gekocht en verkocht

Slide 27 - Quizvraag

Wat is de betekenis van het begrip markt?
A
als iemand zich richt op één bepaalde vaardigheid/ambacht
B
beroep waarbij iemand producten maakt met zijn handen en gereedschap
C
het kopen en verkopen van producten
D
plaats waar producten worden gekocht en verkocht

Slide 28 - Quizvraag

Wat is de betekenis van het begrip ambacht?
A
als iemand zich richt op één bepaalde vaardigheid/ambacht
B
beroep waarbij iemand producten maakt met zijn handen en gereedschap
C
het kopen en verkopen van producten
D
plaats waar producten worden gekocht en verkocht

Slide 29 - Quizvraag

Wat is de betekenis van het begrip handel?
A
als iemand zich richt op één bepaalde vaardigheid/ambacht
B
beroep waarbij iemand producten maakt met zijn handen en gereedschap
C
het kopen en verkopen van producten
D
plaats waar producten worden gekocht en verkocht

Slide 30 - Quizvraag

Politieke ontwikkelingen
  • Vorst (die rekening hield met adviesraad van aanzienlijke mannen)
  • onderdanen

  • Heel Egypte kwam omstreeks 3000 v.C. onder één regering en werd een staat.
  • Mesopotamië bleef verdeeld in stadstaten.
  • Vorst was vaak ook opperpriester wat zijn gezag vergrote.

  • Hiërarchie
  • Boeren moesten een groot deel van hun oogst afstaan als belasting, zodat de overheid dit kon verstrekken aan ambtenaren, militairen en priesters.
Sociale piramide Egypte

Slide 31 - Tekstslide

Culturele ontwikkelingen
  • Nieuwe technieken en werktuigen (het wiel, strijdwagens, brozen wapens en beelden)
  • polytheïstische godsdienst (goden leken op mensen)
  • mythe

  • Veel bekend over Soemerische en Egyptische cultuur vanwege het schrift.

  • Met alle technieken en beroepen en de ingewikkelde organisatie en het schrift werden sommige culturen van landbouwstedelijke samenlevingen zo hoogontwikkeld, dat we spreken van een beschaving.

Slide 32 - Tekstslide

Wanneer spreken we van een beschaving?

Slide 33 - Open vraag