Verkoopplan Student-company

BTW aftrekken
  • Ondernemers brengen bij elkaar  BTW in rekening
  • Deze kan ik verrekenen met mij ontvangen BTW van de klant
  • Ik betaal BTW als ik wat inkoop als maar vraag het terug via mijn klanten.
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

BTW aftrekken
  • Ondernemers brengen bij elkaar  BTW in rekening
  • Deze kan ik verrekenen met mij ontvangen BTW van de klant
  • Ik betaal BTW als ik wat inkoop als maar vraag het terug via mijn klanten.

Slide 1 - Tekstslide

BEA = Break Even Afzet
Hoeveel stuks moet ik verkopen om mijn kosten terug te verdienen?

Slide 2 - Tekstslide

BTW
  • Inkopen die nodig zijn om iets te fabriceren
  • Huur
  • Verzekeringen
  •  Energiekosten

Slide 3 - Tekstslide

BTW  Betalen
  • Ondernemers brengen bij elkaar BTW in rekening.
  • Als ik als ondernemer betaal kan ik deze terugvorderen omdat ik deze betaalt heb ( aftrekbaar) 

Slide 4 - Tekstslide

Voorbeelden
  • Inkopen die nodig zijn om een product of dienst te fabriceren
  •  Huur pand

Slide 5 - Tekstslide

manieren van berekenen 
Break-even afzet
TO=TK

afzet =        constante kosten                                 
                    verkoopprijs - variabele kosten per stuk 

Slide 6 - Tekstslide

Eerst de constante kosten........

Constante kosten moet je ook betalen als je niks hebt verdient

Slide 7 - Tekstslide

Constante kosten, ze zijn onafhankelijk van de geproduceerde hoeveelheid

Slide 8 - Tekstslide

Constante kosten
bijvoorbeeld:
huurkosten    personeelskosten
rentekosten   afschrijvingskosten
gas/water/licht     abonnementen 

Slide 9 - Tekstslide

Vaste en variabele kosten
 Vaste kosten
 bijv.
  • huur
  • rentekosten
  • afschrijvingskosten
 Variabele kosten
 bijv.
  • grondstoffen
  • schoonmaakmiddel
  • waterverbruik
  • personeel? flex

Slide 10 - Tekstslide

Vaste en Variabele kosten

Slide 11 - Tekstslide

Rendement op aandelen
Als een onderneming nieuwe aandelen uitgeeft noemen we dat aandelenemissie.
Als 100 aandelen voor €100,- worden verkocht, levert dat €10.000,- aan eigen vermogen op.
Dat kan het bedrijf gebruiken om de investering te betalen.
Als de investering een succes wordt, maakt de onderneming winst.

Slide 12 - Tekstslide

(H4) Consumentenomzet
  • Consumentenomzet = omzet + btw   
  • Hoe berekenen?
                    Consumentenomzet    €                                      121%  of 109%        (altijd boven de 100% !!)        
                    Btw                                       €                                        21% of 9%
                    -----------------------   -----------------       ------------------  -
                    Omzet                                 €                                          100%

Slide 13 - Tekstslide

Oefenvraag (rad van fortuin)
  • Consumentenomzet is € 273.851,-
  • Btw is 9%
  • Wat is de omzet?

Slide 14 - Tekstslide

2 manieren om als aandeelhouder rendement op een aandeel te behalen:

- Dividend: aandeelhouders ontvangen een deel van de behaalde winst
- Koerswinst / -verlies: de beurskoers van het aandeel kan na de aanschaf stijgen of dalen

Slide 15 - Tekstslide

Explotatie kosten
Kosten om mijn bedrijf draaiende te houden

Slide 16 - Tekstslide

BTW (en consumentenprijs)
  • Verkoopprijs = inkoopprijs + brutowinstopslag 
  • Consumentenprijs = verkoopprijs + btw.
  • Dit is het bedrag wat ik als bedrijf ontvang MET btw.
  • Bedrijven moeten de btw afstaan aan de overheid, dus zij houden alleen de verkoopprijs over.

Slide 17 - Tekstslide

Prijs exclusief btw
Consumentenprijs is inclusief btw
6%, 9% of 21%

Slide 18 - Tekstslide

BTW
  • Je betaalt BTW aan de belastingdienst over je omzet.
  • Consumentenprijs ( verkoopprijs inclusief BTW).
  •  Je haalt de BTW uit de verkoopprijs.

Slide 19 - Tekstslide