PDG Motivatie
1 / 21
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Waauit blijkt de leerstrategie Jezelf vertrouwen:
A
De student legt niets uit aan een medestudent
B
De student is niet zenuwachtig voor een proefwerk
C
De student weet wat hij moet doen
D
benut cognitieve dissonantie
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
De leerling vindt een taak leuk of boeiend is een voorbeeld van:
A
Extrinsieke motivatie
B
cognitieve dissonantie
C
Intrinsieke motivatie
D
Devaluatie
Slide 12 - Quizvraag
Een beloning krijgen als het wordt gedaan of een straf als het niet wordt gedaan is een vorm van:
A
cognitieve dissonantie
B
Intrinsieke motivatie
C
Extrinsieke motivatie
D
Devaluatie
Slide 13 - Quizvraag
Jezelf vertrouwen, het nut zien en jezelf motiveren helpen de student om het leerproces aan te gaan en vol te houden
Slide 14 - Open vraag
De leerling legt een mede student uit hoe iets zit. Dit valt onder de leerstrategie "Jezelf vertrouwen"
Slide 15 - Open vraag
De leerling vraagt om een moeilijkere taak is een voorbeeld van:
A
Het nut zien
B
Cognitieve dissonantie
C
Jezelf vertrouwen
D
Jezelf motiveren
Slide 16 - Quizvraag
De andere niet teleur willen stellen of zich schuldig voelen als het niet wordt gedaan is een vorm van:
A
Cognitieve dissonantie
B
Faalangst
C
Intrinsieke motivatie
D
Extrinsieke motivatie
Slide 17 - Quizvraag
De student is niet erg zenuwachtig voor een proefwerk, spreekbeurt of presentatie is een vorm van:
A
Devaluatie
B
Faalangst
C
Jezelf vertrouwen
D
Het nut ervan inzien
Slide 18 - Quizvraag
"Ach zo belangrijk is het niet of wat kan mij het ook schelen" zijn voorbeelden van devaluatie
Slide 19 - Open vraag
De leerling wil zichzelf verbeteren is een voorbeeld van:
A
Het nut zien
B
Jezelf vertrouwen
C
Extrinsieke motivatie
D
Jezelf motiveren
