Argumenteren - les 10 Drogredenen

Argumenteren
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Argumenteren

Slide 1 - Tekstslide

Toetsweek
  • Toets lezen en argumenteren: 
       Cursus 1: par 1, 2, 5, 7 + Cursus 2: par 1, 2, 3 + Drogredenen 
  • Toets literaire begrippen: 
       3PAK + Samengevat

Slide 2 - Tekstslide

Doelen
  • Ik kan enkelvoudig, nevenschikkende en onderschikkende argumentatiestructuren onderscheiden.
  • Ik kan argumenatieschema's herkennen en benoemen.
  • Ik kan drogredenen herkennen en benoemen.

Slide 3 - Tekstslide

Wat gaan we doen?

  • NN 6e - Drogredenen
  • Verder lezen in 3PAK

Slide 4 - Tekstslide

Drogredenen - argumentatieschema

Oefenen

Slide 5 - Tekstslide

Onze leraar Nederlands zegt ook dat paardrijden eigenlijk een vorm van dierenmishandeling is.
A
onjuist beroep op het autoriteitsschema
B
onjuist beroep op het oorzaak-gevolgschema
C
overdrijven van voor- of nadelen
D
vals dilemma

Slide 6 - Quizvraag

Als je niet toegelaten wordt op de toneelschool, kun je het wel vergeten ooit BN'er te worden.
A
onjuist beroep op het autoriteitsschema
B
onjuist beroep op het oorzaak-gevolgschema
C
overdrijven van voor- of nadelen
D
vals dilemma

Slide 7 - Quizvraag

Het is slecht gesteld met de Nederlandse taal. Ik telde vanochtend in de krant wel vier fouten.
A
overhaaste generalisatie
B
onjuist beroep op het oorzaak-gevolgschema
C
onjuist beroep op het kenmerk- of eigenschapsschema
D
onjuist beroep op het vergelijkingsschema

Slide 8 - Quizvraag

De nieuwe wethouder komt uit Amsterdam.
Hij zal dus wel hartstikke links zijn.
A
onjuist beroep op het autoriteitsschema
B
onjuist beroep op het oorzaak-gevolgschema
C
onjuist beroep op het kenmerk- of eigenschapsschema
D
overhaaste generalisatie

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

Overtreden discussieregels
  • Iemand houdt zich niet aan de discussieregel.
  • Bij het overtreden van een discussieregel worden er vaak geen argumenten gegeven.

Slide 11 - Tekstslide

Persoonlijke aanval
Iemand gaat niet in op de argumenten van de tegenstander, maar beschuldigt hem van onkunde, onbetrouwbaarheid of andere slechte eigenschappen. 

De persoon wordt aangevallen,  niet zijn standpunt.

Slide 12 - Tekstslide

Persoonlijke aanval
Wat weet jij van nu gezondheid, jij weegt zelf 105 kilo!

Ben je tegen Zwarte Piet? Dan ben je geen echte Nederlander!

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Ontduiken van bewijslast
Iemand beweert iets om vervolgens van de andere partij 'bewijs voor het tegendeel' te vragen.

Dat hoef ik niet te bewijzen, dat ís gewoon zo!
Ik heb nog geen goed argument gehoord tegen mijn opvatting over het klimaatprobleem.

Slide 15 - Tekstslide

Vertekenen standpunt
Het standpunt of een argument van de tegenstander wordt onjuist weergegeven.

De Amerikaanse president zegt dat Europa meer geld aan defensie uit moet geven. Zie je wel dat hij liever niets met Europa te maken heeft.

Slide 16 - Tekstslide

Bespelen van het publiek
Soms formuleert iemand zijn standpunt zó dat het moeilijker wordt om er tegenin te gaan. Dit om een afwijkende mening te voorkomen.

Je bent toch niet goed bij je hoofd als je daar wil wonen.

Slide 17 - Tekstslide

Cirkelredenering
Het standpunt wordt ondersteund door het herhalen van datzelfde standpunt, maar dan anders geformuleerd.

Iedereen mag zeggen wat hij wil, want in Nederland heb je recht op vrije meningsuiting.

Slide 18 - Tekstslide

Drogredenen - discussieregel
Oefenen

Slide 19 - Tekstslide

drogredenen:
Je weet niks van gezond leven, want je drinkt zelf ook alcohol.
A
cirkelredenering
B
ontduiken van bewijslast
C
verkeerde vergelijking
D
persoonlijke aanval

Slide 20 - Quizvraag

drogredenen:
Ik heb geen zin in eten, want ik heb geen trek
A
ontduiken van bewijslast
B
cirkelredenering
C
beroep op traditie
D
vertekenen standpunt

Slide 21 - Quizvraag

Iedereen weet toch dat een kabinet onder leiding van Geert Wilders het beste is wat Nederland kan overkomen.

A
bespelen van het publiek
B
cirkelredenering
C
persoonlijke aanval
D
ontduiken van bewijslast

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Tekstslide

3 PAK 
We lezen verder in 3PAK.

Slide 24 - Tekstslide

Hoe bereid je de toets voor?

Slide 25 - Tekstslide

3PAK
  1. Je leert alle begrippen uit het boekje Samengevat
  2. Je leest de verhalen en maakt per verhaal een samenvatting.
  3. Je maakt per verhaal een overzicht van de personages:                                                                               -Wie is de hoofdpersoon en wat kom je over hem/haar te weten (naam, leeftijd,                 karaktereigenschappen, gezinssituatie, leefomstandigheden, hobby's,...)                                           -Wie zijn de bijfiguren en wat kom je over hen te weten?                                                                               -Welke personages zijn typen en welke karikaturen -> leg uit!
  4.  Je noteert per verhaal welk perspectief gebruikt is 
  5.  Je noteert per verhaal wat het thema is en welke motieven je hebt herkend.

Slide 26 - Tekstslide

3PAK
6. Je maakt per verhaal een overzicht van de tijd en ruimte (=setting): 
     -Waar speelt het verhaal zich af?
     -Wat is de vertelde tijd?
     -Is het verhaal chronologisch opgebouwd?
    -Worden er tijdsprongen gebruikt? Zo ja welke en waarom?
7. Maak per verhaal een kopje Literatuur :
   -leg uit hoe origineel je dit verhaal vind;
   -leg uit wat je voorspelbaar en wat je onvoorspelbaar vond;
   -leg uit wat jou waardoor aan het denken heeft gezet;
   -> bepaal dus of je dit verhaal literair vindt of lectuur.

Slide 27 - Tekstslide