Argumenteren - les 11 Drogredenen

Argumenteren
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Argumenteren

Slide 1 - Tekstslide

Toetsweek
  • Toets lezen en argumenteren: 
       Cursus 1: par 1, 2, 5, 7 + Cursus 2: par 1, 2, 3 + Drogredenen 
  • Toets literaire begrippen: 
       3PAK + Samengevat

Slide 2 - Tekstslide

Doelen
  • Ik kan enkelvoudig, nevenschikkende en onderschikkende argumentatiestructuren onderscheiden.
  • Ik kan argumenatieschema's herkennen en benoemen.
  • Ik kan drogredenen herkennen en benoemen.

Slide 3 - Tekstslide

Wat gaan we doen?

  • NN 6e - Drogredenen

Slide 4 - Tekstslide

Drogredenen - argumentatieschema

Maken opdracht 2 uit het boekje.

Slide 5 - Tekstslide

Je moet niet naar hem luisteren als hij wat zegt over het klimaat: hij zegt altijd zomaar wat.
A
bespelen van publiek
B
cirkelredenering
C
persoonlijke aanval
D
ontduiken van bewijslast

Slide 6 - Quizvraag

Ik mag Marianne niet, want ik vind haar niet aardig.
A
bespelen van publiek
B
cirkelredenering
C
persoonlijke aanval
D
vertekenen van het standpunt

Slide 7 - Quizvraag

Mensen die liever kerst vieren, willen ons sinterklaasfeest kapotmaken.
A
bespelen van publiek
B
cirkelredenering
C
persoonlijke aanval
D
vertekenen van het standpunt

Slide 8 - Quizvraag

Het is toch absurd dat Rijkswaterstaat alle dijken met 2 meter wil verhogen. Laat ze eerst maar eens aantonen dat de zeespiegel echt zoveel stijgt.
A
ontduiken van bewijslast
B
cirkelredenering
C
persoonlijke aanval
D
vertekenen van het standpunt

Slide 9 - Quizvraag

Het staat als een paal boven water dat de meeste politici alleen aan zichzelf denken.
A
ontduiken van bewijslast
B
cirkelredenering
C
persoonlijke aanval
D
bespelen van publiek

Slide 10 - Quizvraag

Jij weet helemaal niets over wat er in de politiek belangrijk is. Je hebt niet eens een middelbareschooldiploma.
A
ontduiken van bewijslast
B
cirkelredenering
C
persoonlijke aanval
D
bespelen van publiek

Slide 11 - Quizvraag

Drogredenen - argumentatieschema

Maken opdracht 3 uit het boekje.

Slide 12 - Tekstslide

Zijn appartement kijkt uit op een gevangenis. Het zal wel niet veel waard zijn.
A
onjuist beroep op kenmerk of eigenschap
B
cirkelredenering
C
persoonlijke aanval
D
vals dilemma

Slide 13 - Quizvraag

Vorig jaar regende het op mijn verjaardag en nu hagelt het: het is ook altijd beroerd weer als ik jarig ben.
A
onjuist beroep op kenmerk of eigenschap
B
onjuist beroep op autoriteitsschema
C
overhaaste generalisatie
D
vals dilemma

Slide 14 - Quizvraag

Er zit maar een ding op: de grenzen sluiten en niemand mee toelaten; anders houdt ons land op te bestaan.
A
onjuist beroep op kenmerk of eigenschap
B
onjuist beroep op autoriteitsschema
C
overhaaste generalisatie
D
vals dilemma

Slide 15 - Quizvraag

Wat weet jij nu van het personeelstekort? Je leest niet eens de krant.
A
onjuist beroep op kenmerk of eigenschap
B
bespelen van publiek
C
cirkelredenering
D
persoonlijke aanval

Slide 16 - Quizvraag

We moeten beter bij de grens gaan controleren. Zo niet, dan worden we kwetsbaar voor aanvallen van terroristen.
A
onjuist beroep op kenmerk of eigenschap
B
vertekenen van het standpunt
C
onjuist beroep op oorzaak en gevolg
D
persoonlijke aanval

Slide 17 - Quizvraag

Jij bent tegen de doodstraf. Dus jij wilt dat alle gevaarlijke misdadigers onbestraft hun gang kunnen gaan?
A
onjuist beroep op kenmerk of eigenschap
B
vertekenen van het standpunt
C
onjuist beroep op oorzaak en gevolg
D
persoonlijke aanval

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide

3 PAK 
Zelf uitlezen

Slide 20 - Tekstslide

Hoe bereid je de toets voor?

Slide 21 - Tekstslide

3PAK
  1. Je leert alle begrippen uit het boekje Samengevat
  2. Je leest de verhalen en maakt per verhaal een samenvatting.
  3. Je maakt per verhaal een overzicht van de personages:                                                                               -Wie is de hoofdpersoon en wat kom je over hem/haar te weten (naam, leeftijd,                 karaktereigenschappen, gezinssituatie, leefomstandigheden, hobby's,...)                                           -Wie zijn de bijfiguren en wat kom je over hen te weten?                                                                               -Welke personages zijn typen en welke karikaturen -> leg uit!
  4.  Je noteert per verhaal welk perspectief gebruikt is 
  5.  Je noteert per verhaal wat het thema is en welke motieven je hebt herkend.

Slide 22 - Tekstslide

3PAK
6. Je maakt per verhaal een overzicht van de tijd en ruimte (=setting): 
     -Waar speelt het verhaal zich af?
     -Wat is de vertelde tijd?
     -Is het verhaal chronologisch opgebouwd?
    -Worden er tijdsprongen gebruikt? Zo ja welke en waarom?
7. Maak per verhaal een kopje Literatuur :
   -leg uit hoe origineel je dit verhaal vind;
   -leg uit wat je voorspelbaar en wat je onvoorspelbaar vond;
   -leg uit wat jou waardoor aan het denken heeft gezet;
   -> bepaal dus of je dit verhaal literair vindt of lectuur.

Slide 23 - Tekstslide