LJ1 4.11 woordenschat / LJ2 4.14 woordenschat

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: LJ1 4.11  - LJ2 4.14
1.
Lesopening
2.
Lesdoel + Leergebiedoverstijgende doelen
3.
Arrangementen + mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: LJ1 4.11  - LJ2 4.14
1.
Lesopening
2.
Lesdoel + Leergebiedoverstijgende doelen
3.
Arrangementen + mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Tekstslide

1. Lesopening
LJ1: Pak je boek en schrift van Nederlands op tafel. Open je boek op blz 184.

LJ2: Pak je leesboek en ga in stilte lezen

Slide 2 - Tekstslide

2. Lesdoel + leergebiedoverstijgende doelen
Aan het eind van deze les:
- kun je de betekenis van elf schooltaalwoorden geven 
- kun je de betekenis van tien moeilijke woorden uit teksten geven


Leergebiedoverstijgende doelen:
Plannen en organiseren
- Neem in je agenda op wat je de komende week moet leren
- Pas je planning aan (indien nodig) voor de andere helft van de week

Slide 3 - Tekstslide

3. Arrangementen + Mini-check
Verdiept (een 8 of hoger): Niemand


Iedereen doet mee met de mini-check.

Slide 4 - Tekstslide

Ik heb een goed ARGUMENT om te laat te komen
A
goed plan
B
goed idee
C
goede reden
D
goede manier

Slide 5 - Quizvraag

Mijn zus en haar vriendinnen fietsen AFZONDERLIJK naar school, ik ga gelukkig samen met mijn vrienden.
A
op een andere tijd
B
elk apart
C
alleen
D
gezamenlijk

Slide 6 - Quizvraag

Jos moet tegen de pijn de volgende DOSIS paracetamol innemen: 1000 milligram per keer.
A
hoeveelheid
B
tabletje
C
doosje
D
aantal

Slide 7 - Quizvraag

Ik eet geregeld vis in plaats van vlees.
A
vaak
B
meestal
C
bijna nooit
D
regelmatig

Slide 8 - Quizvraag

Wie maakt wat?
Had je alle vragen goed? Dan mag je zelfstandig aan de slag: opdracht 27 en 28 op blz 184 t/m 187

De rest doet mee met de instructie. 

Slide 9 - Tekstslide

11 schooltaalwoorden
Je krijgt straks 11 schooltaalwoorden te zien.
Lees de woorden goed.
Onthoud 1 woord wat je niet kent
en 
onthoud 1 woord wat je wel kent.

Slide 10 - Tekstslide

11 schooltaalwoorden
afzonderlijk
garantie
reeds
argument
geregeld
relatie
betreft
praktisch
stelling
dosis
theoretisch

Slide 11 - Tekstslide

Welk schooltaalwoord ken je niet?

Slide 12 - Woordweb

Welk schooltaalwoord ken je wel?

Slide 13 - Woordweb

5. Begeleid inoefenen
Intensief --> Had je alle vragen van de mini-check fout?
Wij maken samen opdracht 27.

Slide 14 - Tekstslide

6. Zelfstandig werken
Je maakt nu zelfstandig opdracht 27 en 28 op blz 184 t/m 187



Ben je klaar?
Dan kijk je de opdracht na.
Daarna ga je in stilte lezen of aan je boekverslag werken. 
timer
1:00

Slide 15 - Tekstslide

1. Lesopening

LJ2: Pak je boek van Nederlands en open deze op blz 181

Slide 16 - Tekstslide

2. Lesdoel + Leergebiedoverstijgende doelen
Aan het eind van deze les:
- begrijp je de betekenis van verschillende schooltaalwoorden
- Begrijp je de betekenis van verschillende woorden uit leesteksten

Leergebiedoverstijgende doelen:
Plannen en organiseren
- Neem in je agenda op wat je de komende week moet leren
- Pas je planning aan (indien nodig) voor de andere helft van de week

Slide 17 - Tekstslide

3. Arrangementen + Mini-check
Verdiept (een 8 of hoger): Niemand


Iedereen doet mee met de mini-check.

Slide 18 - Tekstslide

Kies het woord dat ontbreekt.

Die jongens zijn vervelend en proiberen de rest van de klas te ... .
A
beinvloeden
B
bevestigen
C
ontkennen
D
beslissen

Slide 19 - Quizvraag

Kies het woord dat ontbreekt.

Ginette ..... dat ze heeft afgekeken.
A
beslist
B
beinvloedt
C
bevestigt
D
ontkent

Slide 20 - Quizvraag

Wat betekent volgens? Kies het juiste antwoord.
Volgens mij begint de film vanavond om half negen.
A
sterk gevoel
B
niet minder dan
C
zoals iemand zegt
D
iets wat je gevonden of bedacht hebt

Slide 21 - Quizvraag


Wat betekent hoofdkwartier?  Kies het juiste woord.

Het hoofdkwartier van het leger bevindt zich buiten de stad.
A
iets wat je gevonden of bedacht hebt
B
sterke gevoelens
C
plaats van waaruit zaken geregeld worden
D
zoals iemand zegt

Slide 22 - Quizvraag

Wie maakt wat?
Had je alle vragen goed? Dan mag je zelfstandig aan de slag: opdracht 1 t/m 4 op blz 181 t/m 183.

De rest doet mee met de instructie. 

Slide 23 - Tekstslide

Woordenschat
Woordenschat is vooral belangrijk bij het begrijpend lezen. Met een kleine woordenschat kom je bij het lezen van een tekst veel woorden tegen die je niet kent.

Slide 24 - Tekstslide

Woordenschat
Wanneer je meer woorden kent, kun je beter begrijpend lezend. 

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Stappenplan
Je kent het stappenplan moeilijke woorden nog van vorig jaar.
Je gebruikt het stappenplan als je een onbekend woord tegenkomt.

Slide 27 - Tekstslide

6. Zelfstandig werken
Je maakt nu zelfstandig opdracht 1 t/m 4 op blz 181 t/m 183



Ben je klaar?
Dan kijk je de opdrachten na
Daarna ga je in stilte lezen of aan je boekverslag werken. 
timer
1:00

Slide 28 - Tekstslide

7. Evaluatie LJ1
Hoe ging de les?
Zijn er nog dingen die je lastig vindt?

- kun je de betekenis van elf schooltaalwoorden geven? 
- kun je de betekenis van tien moeilijke woorden uit teksten geven?

Slide 29 - Tekstslide

7. Evaluatie LJ2
Hoe ging de les?
Zijn er nog dingen die je lastig vindt?

- begrijp je de betekenis van verschillende schooltaalwoorden?
- Begrijp je de betekenis van verschillende woorden uit leesteksten?

                    

Slide 30 - Tekstslide

Huiswerk
Huiswerk LJ1:                                           Huiswerk LJ2:             
Donderdag 17 februari                         Donderdag 17 februari
4.11 opdracht 27 en 28.                        4.14 opdracht 1 t/m 4

Slide 31 - Tekstslide