T2 Lezen hoofdstuk 4
1 / 18
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Een feit moet controleerbaar zijn.
A
waar
B
niet waar
Slide 2 - Quizvraag
Signaalwoorden voor een mening of standpunt zijn: want, immers, namelijk en omdat.
A
waar
B
niet waar
Slide 3 - Quizvraag
Feit of mening?
Voetbal is de populairste sport in Nederland.
Voetbal is de populairste sport in Nederland.
A
feit
B
mening
Slide 4 - Quizvraag
Feit of mening?
Het is lekker weer buiten.
Het is lekker weer buiten.
A
feit
B
mening
Slide 5 - Quizvraag
Feit of mening.
Iedereen die met illegaal vuurwerk speelt, verliest een hand.
Iedereen die met illegaal vuurwerk speelt, verliest een hand.
A
feit
B
mening
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Dierentuinen moeten verboden worden.
eens
oneens
Slide 9 - Poll
Wat is het onderwerp van de tekst?
A
dierentuinen moeten verboden worden
B
het nieuwe plan van de Partij voor de dieren
C
nadelen van dierentuinen
D
de schoonheid van de natuur
Slide 10 - Quizvraag
Welke twee argumenten tegen fokprogramma's vind je in de tekst?
argumenten
Slide 11 - Sleepvraag
Hoe noemt de Nederlandse Vereniging van Dierentuinen het plan op een dierentuinenverbod?
Slide 12 - Open vraag
Hoeveel argumenten geeft de Nederlandse Vereniging van Dierentuinen in alinea 4 voor haar mening?
Slide 13 - Open vraag
Welk signaalwoord voor een argument kondigt de argumenten aan in alinea 4?
Slide 14 - Open vraag
Dierentuinen moeten verboden worden.
Wie vindt dat?
Wie vindt dat?
A
alle mensen in Nederland
B
de Partij voor de Dieren
C
de schrijver van de tekst
D
de Tweede kamer
Slide 15 - Quizvraag
Wat is het doel van deze tekst?
A
De lezer overtuigen dat dierentuinen open moeten blijven.
B
De lezer overtuigen dat dierentuinen verkeerd zijn.
C
De lezer informeren over de plannen van de PvdD.
D
De lezer informeren over de voor- en nadelen van dierentuinen.
Slide 16 - Quizvraag
Geeft de titel van de tekst de hoofdgedachte neer? Leg je antwoord uit.
