T2 Lezen H4 les 1 en les 2

Welkom T2d / T2e!
Camera aan en microfoon uit

Lesdoel: aan het einde van de les weet je wat feiten, argumenten en meningen zijn en het verschil tussen een feit en mening

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom T2d / T2e!
Camera aan en microfoon uit

Lesdoel: aan het einde van de les weet je wat feiten, argumenten en meningen zijn en het verschil tussen een feit en mening

Slide 1 - Tekstslide

Feit
Een feit is een uitspraak over iets wat waar of onwaar is. Je kunt een feit controleren. 
Bijvoorbeeld: Uit onderzoek blijkt dat de meeste mensen rood de mooiste kleur vinden. Je kunt de waarheid van deze uitspraak controleren door in de krant te kijken of op internet te zoeken. 

Slide 2 - Tekstslide

Mening/standpunt
Een mening of standpunt is een uitspraak over wat iemand vindt van iets of hoe iemand ergens over denkt. Met een mening of standpunt kun je het eens of oneens zijn. Je herkent een mening aan woorden als ik vind of volgens mij.

Bijvoorbeeld: Ik vind schilderijen van vroeger mooier dan moderne kunst. 

Slide 3 - Tekstslide

Argument
Als je uitlegt, WAAROM je een bepaalde mening hebt of als je een mening wilt verdedigen, gebruik je een argument. Een argument herken je aan woorden als want, omdat, namelijk en immers. 
Bijvoorbeeld: Ik vind schilderijen van vroeger mooier dan moderne kunst (mening), want op oude schilderijen zie je beter wat het voorstelt (argument).  

Slide 4 - Tekstslide

Oefenen met 
feit, mening, argument

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Huiswerk: Opdracht 1 & 2 maken
1. Ga naar Nieuw Nederlands, Hoofdstuk 4 Lezen: over feiten, meningen en argumenten (blz 90)
2. We lezen klassikaal de tekst bij opdracht 1.
3. Maak nu zelfstandig de vragen bij opdracht 1. 

timer
15:00

Slide 7 - Tekstslide

Les 2 van deze week
Welkom T2d /T2e!
Camera aan en microfoon uit

(Lezen H4 blz 90) 
Herhaling feiten, argumenten, meningen

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Feit
Mening
Argument
Ik ben jarig op 1 januari.
Geel is een mooie kleur. 
..., want het gaat niet goed met de coronapatiënten. 
Zaterdag heeft het gesneeuwd.
AZ is de beste voetbalclub.
..., omdat het onderwerp me niet aanspreekt.  

Slide 10 - Sleepvraag

Nakijken opdracht 1 & 2
1. Ga naar Nieuw Nederlands, H4 Lezen, opdracht 1 in je boek (blz. 90).
2. Pak je antwoorden erbij.
3. We bespreken klassikaal de antwoorden van opdracht 1 en 2. 

Slide 11 - Tekstslide

Wat is een feit?

Geef de definitie van een feit.
Geef ook één voorbeeld: zin die een feit bevat.

Slide 12 - Open vraag

Wat is een mening? En wat is een argument?

Geef de definitie van een mening en een argument.
Geef ook één voorbeeld: zin die een mening + argument bevat.

Slide 13 - Open vraag

Startopdracht
timer
5:00
Tekst 3 en 4 gaan over de verkiezing van het woord bolleboos tot mooiste woord. De hoofdredacteur van Van Dale vindt bolleboos een opmerkelijk winnaar. 

Lees tekst 3 en 4 en noteer uit elke tekst één argument voor deze mening. 

Slide 14 - Tekstslide

Lees tekst 3 en 4 en noteer uit elke tekst één argument voor deze mening.

Slide 15 - Open vraag

1. Wat is het onderwerp van de tekst 5?
A
Dierentuinen moeten verboden worden
B
Het nieuwe plan van de PvdD
C
Nadelen van dierentuinen

Slide 16 - Quizvraag

2. In alinea 3 staan twee argumenten van de PvdD tegen fokprogramma's. Noteer deze twee argumenten.

Slide 17 - Open vraag

3. Welke mening van de Nederlandse Vereniging van Dierentuinen staat in alinea 4?

Slide 18 - Open vraag

4. Hoeveel argumenten geeft de Nederlandse Vereniging van Dierentuinen in alinea 4 voor haar mening? Aan welk signaalwoord herken je de argumenten?
A
2 argumenten, want
B
2 argumenten, want en bovendien
C
3 argumenten, bovendien
D
3 argumenten, want en bovendien

Slide 19 - Quizvraag

5. Lees de titel van tekst 5. Wie vindt dat?
A
alle mensen in Nederland
B
de PvdD
C
de schrijver van de tekst
D
de Tweede Kamer

Slide 20 - Quizvraag

6. Wat is het doel van deze tekst? De lezer...
A
overtuigen dat dierentuinen open moeten blijven
B
overtuigen dat dierentuinen verkeerd zijn
C
informeren over de plannen van de PvdD
D
informeren over de voor- en nadelen van dierentuinen

Slide 21 - Quizvraag

7. Geef de titel van de tekst de hoofdgedachte weer? Ja of nee.
Leg uit waarom wel of niet.

Slide 22 - Open vraag

Huiswerk: Je weet wat feiten, meningen en argumenten zijn en je hebt in jouw schrift alle antwoorden staan van opdr 1 t/ 5. Opdr 5 is dus huiswerk!

Slide 23 - Tekstslide