Online VM (week 3 challenge Merchandise planning BS1)
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Wat is geen manier waarop winkels aan het imago van kwaliteit kunnen werken?
A
Winkelverzorging
B
Prijsvraag
C
Communicatie
D
Klantbeleving
Slide 10 - Quizvraag
Wat is geen onderdeel van het presentatieplan?
A
Displayplan
B
Frontpresentatieplan
C
Actieplan
D
Werkplanning
Slide 11 - Quizvraag
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Webshops zijn een voorbeeld van...
A
Clicks
B
Ticks
C
Bricks
Slide 14 - Quizvraag
Slide 15 - Tekstslide
Communicatie met consumenten via social media om meer te gaan verkopen..
A
E-Commerce
B
E-Business
C
E-tailing
D
Onlinemarketing
Slide 16 - Quizvraag
Slide 17 - Tekstslide
Voordelen E-commerce
Slide 18 - Woordweb
Nadelen E-commerce
Slide 19 - Woordweb
Conversie
"Het deel van bezoekers dat klant wordt."
Slide 20 - Tekstslide
Conversie
Slide 21 - Tekstslide
Conversie zonder verkoop
Je kunt ook tussendoelen stellen. Dus je gaat bijhouden hoe ver bezoekers komen:
Bestemming: wanneer een specifieke pagina is bezocht.
Duur: bepaalde tijd op de pagina.
Pagina’s/schermen per bezoek: x-aantal pagina’s binnen de website heeft bezocht.
Gebeurtenis: wordt geklikt op een button (nieuwsbrief bijv.) of wanneer er een video wordt afgespeeld.
Slide 22 - Tekstslide
Content
Slide 23 - Tekstslide
Aanvullende onderdelen:
Winkelmandje/wenslijst: dienst aan klant, maar ook informatie voor winkelier.
Reviews: steeds belangrijker!
FAQ: veelgestelde vragen: dienst aan klant, verminderen behoefte aan directe klantenservice.
Betaalmethodes: iDEAL, PayPal, etc. Zorg voor duidelijke informatie en let op kosten!
Slide 24 - Tekstslide
Week 20: Samenvatting
Doel van alle E-commerce is conversie: een daadwerkelijke aankoop.
Tussendoelen naar conversie kunnen helpen in de toekomst de online presentatie en daardoor conversie te verbeteren.
Indeling van de website op meerdere niveaus belangrijk: - Navigatie/indeling site: drempels wegnemen. - (Product)pagina: balans tussen informatie en overzicht. - Landingspagina: de "entree" van de winkel. Zorg voor voldoende prikkels, maar ook voor overzicht.
Slide 25 - Tekstslide
Vormen e-tailing
Slide 26 - Tekstslide
www.postnl.nl
Slide 27 - Link
Doelen promotie: AIDA
Slide 28 - Tekstslide
Publiciteit via social media
Vlogs/blogs: meerwaarde aan site/merk. - Influencermarketing.
Virale marketing: zelf verspreidend. - ALS Ice Bucket Challenge bijv.
Reviews. - Net als bijv. stuk in krant; geloofwaardiger dan reclame. - Google alerts, twitter mentions, etc.
Slide 29 - Tekstslide
Online marketing
Zoekmachinemarketing: SEO/SEA.
Affiliate marketing: no cure, no pay. Soms affiliate netwerken.
Branding: algemene merkbekendheid en imago-ontwikkeling.
Eigen social media en/of reclame op social media.
Inbound marketing: eigen website aantrekkelijk maken.
Slide 30 - Tekstslide
SEO
Staat voor: Search Engine Optimization (zoekmachine optimalisatie).
Kun je ook stellen als: Google optimalisatie.
Doel van Google: meest relevante/passende resultaat voor de gebruiker.
Slide 31 - Tekstslide
Welke factoren zijn van invloed op hoe hoog je in zoekresultaten komt?
Slide 32 - Woordweb
SEO: factoren
Technisch: URL, responstijd, site-map, HTTPS, etc.
Inhoud: titel+lengte+beschrijving pagina, keywords, Call-to-Action, leeftijd inhoud, locatie, etc.
Extern (Autoriteit): linkbuilding, populariteit site, relevantie links, etc.
Slide 33 - Tekstslide
SEO doelen
Doelen: meer verkeer en meer afzet/omzet, maar niet per se online.
Vertrouwen: hoog in de resultaten van Google, lijkt betrouwbaar(der).
Slide 34 - Tekstslide
Online reclame
SEA: Search Engine Advertising (reclame) → betalen voor clicks.
Reclame op social media.
Affiliate marketing → commissie (no cure, no pay).
Slide 35 - Tekstslide
Affiliate marketing
Advertenties op relevante sites.
Speciale link → afkomst consument bekend.
Commissie bij verkoop. Betalen per referral.
Gebruik affiliate netwerken voordeel voor beide partijen (ten koste van deel inkomsten).
Dit is vergelijkbaar met doorverwijzingen offline.
Slide 36 - Tekstslide
Affiliate marketing
Voordelen: relevant voor de doelgroep(en), verdere samenwerking mogelijk, schat aan informatie, etc.
Nadelen: kosten, ICT kennis nodig zonder netwerk, weinig controle affiliates.
Slide 37 - Tekstslide
https:
Slide 38 - Link
https:
Slide 39 - Link
Nog meer online?
Branding via Social Media: "Branding is het beïnvloeden van het gevoel dat consumenten hebben bij een bepaald merk of bedrijf." → Imago (bekendheid)
Via social media: veel goedkoper dan reclame, dus ook toegankelijk voor kleinere bedrijven.
Engagement (positieve klantinteractie): vergroten van bereik, zichtbaarheid, naamsbekendheid en merkimago. → omzet
Slide 40 - Tekstslide
Nog meer online?
Branding via Social Media:
Slide 41 - Tekstslide
Nog meer online?
Webcare via Social Media: "Klantenservice via eigen kanaal of social media."
Via social media: niet privé!
Slide 42 - Tekstslide
Gedragsregels webcare
Reageer op hetzelfde kanaal.
Reageer in dezelfde taal.
Reageer snel (relatief aan kanaal).
Reageer consistent.
Wees op de hoogte van de omgeving.
Hou scheiding tussen professioneel en persoonlijk.
Meten!
Voeg waarde toe aan de community.
HEB EEN PLAN!
Slide 43 - Tekstslide
Inbound marketing
Inbound marketing ↔ outbound marketing
Dus: trek consumenten naar jouw kanalen, in plaats van gebruik maken van kanalen van anderen.
Door: Aanbieden van relevante, inhoudelijke, aantrekkelijke, vermakelijke informatie!
Doel: klantenbinding, verkoop.
Slide 44 - Tekstslide
Week 21: Samenvatting
Online marketing is heel belangrijk.
Online marketing kan als "normale" marketing ingezet worden, maar; biedt veel meer mogelijkheden voor klantenbinding en informatievergaring.
Online marketing vereist specialisten in ICT en communicatie.
Slide 45 - Tekstslide
Opdracht vóór de volgende keer:
Maak opdrachten bij hoofdstuk 6.4 t/m 6.6, opdrachten 14 t/m 21.
Bereid je voor op proefexamen van alle stof: Boek A + Boek B.