In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
6.2 Verteringsstelsel
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
Je leert welke weg je voedsel aflegt door je verteringskanaal;
Je leert in welke organen je voedsel wordt verteert en hoe deze organen dat doen.
Slide 2 - Tekstslide
Vertering
Doel = voedingsstoffen klein genoeg maken om op te nemen in bloed.
Het afbreken van grote moleculen (macromoleculen, polymeren) tot kleine moleculen (monomeren) met behulp van verteringsenzymen.
Alles wat bruikbaar is neem je op in je darmen, restanten (onverteert/onverteerbaar) poep je uit.
Slide 3 - Tekstslide
Verteringsstelsel
Mondholte
Slokdarm
Maag
Twaalfvingerige darm
Dunne darm
Blindedarm
Dikke darm
Endeldarm
Slide 4 - Tekstslide
Mechanische & Chemische vertering
Mechanische vertering: Kleiner maken en mengen van ingeslikt voedsel. Kauwen en kneden Belangrijk: zorgt voor oppervlaktevergroting!!
Chemische vertering: Verkleinen van macromoleculen (de voedingsstoffen) tot monomeren met behulp van enzymen. Ofwel enzymatische vertering: enzymen knippen grote voedingsstoffen kleiner.
Slide 5 - Tekstslide
Juist of Onjuist? Het kauwen van voedsel noem je mechanische vertering.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 6 - Quizvraag
Juist of onjuist?
De inwerking van speeksel op het voedsel in de mond noem je chemische vertering.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 7 - Quizvraag
Enzymen
Enzymen zijn heel selectief bij de vertering, door hun vorm. Net als een puzzelstukje past een enzym precies op 1 plaats.
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Video
Mondholte
Vertering start al in de mond
6 speekselklieren => produceren speeksel.
Speeksel: verteringssap met het enzym (amylase)
Breekt zetmeel (koolhydraat) af.
Slide 10 - Tekstslide
Slokdarm
Vervoeren van voedselbrij richting de darm.
Darmperistaltiek => knijpbeweging die voedsel voort duwt.
Kringspieren en lengtespieren trekken om de beurt samen.
Kringspieren maken het smaller (samentrekken)
Lengtespieren maken het wijder
Peristaltische bewegingen ook in de maag en darmen
Slide 11 - Tekstslide
Maag
Opslagplaats (kan veel voedsel in)
Wand produceert maagsap (2,5L/ 24h)
Maagsap = enzymen + zoutzuur + slijm
Zoutzuur pH 1,5 => doodt bacteriën.
Slijm beschermt maagwand tegen zoutzuur.
Peptase verteert eiwitten tot peptiden.
Slide 12 - Tekstslide
Wanneer mag eten uit de maag?
Slide 13 - Tekstslide
Welke voedingsstoffen zijn er al deels verteerd als het eten in de maag zit?
Slide 14 - Open vraag
Twaalfvingerige darm
Eerste deel van je dunne darm
Afvoerbuizen vanaf de alvleesklier en galblaas
Alvleessap - pH8, en enzymen die koolhydraten, vetten en eiwitten (verder) verteren
Hoge pH neutraliseert maagsap en bij deze pH werken de enzymen het beste
Slide 15 - Tekstslide
Lever en Galblaas
Lever maakt gal
Gal wordt opgeslagen in galblaas
Bij vet eten komt gal in 12-vingerige darm
Grote vetdruppels worden klein gemaakt = emulgeren
Slide 16 - Tekstslide
Juist of onjuist. Gal verteert vetten.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 17 - Quizvraag
Waar wordt vet verteerd? In de ...
A
Mondholte
B
Maag
C
Twaalfvingerige darm
D
Dikke darm
Slide 18 - Quizvraag
Welke verteringsproducten worden opgenomen door de dunne darm?
A
Enkelvoudige suikers, vetten, en aminozuren
B
Alle suikers, vetzuren, fosfaten en aminozuren
C
Enkelvoudige suikers, vetzuren en aminozuren
Slide 19 - Quizvraag
Blinde darm, dikke darm en endeldarm
Slide 20 - Tekstslide
Bacteriën in je darm helpen bij de vertering.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 21 - Quizvraag
Te veel stoffen
Additieven => geur, kleur en smaakstoffen.
ADI-waarde => hoeveelheid die mensen per kg lichaamsgewicht kunnen eten zonder risico op gezondheidsklachten