G3A Grieks maandag 8/3/21 ho 19

Leerdoelen
Aan het einde van de les
  • heb je de 3 verbuigingsgroepen weer scherp
  • ken je de vier naamvallen en de hoofdfuncties ervan

Wat doen we vandaag
    • Zijn er nog vragen over tekst 19?
    • korte inleiding thema 5
    • checken voorkennis
    • starten met ergon 4 (zelfstandig)
      huiswerk volgende keer
      • maken ergon 4
      • leren/herhalen znw (blz 104 en 106 werkboek deel 1)
      • leren stamtijden werkboek 1 - eerste helft



      maken: ergon 23.
      huiswerk voor vandaag:
      • afronden hoofdstuk 19 (foute vertaling)

      1 / 22
      volgende
      Slide 1: Tekstslide
      GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

      In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

      Onderdelen in deze les

      Leerdoelen
      Aan het einde van de les
      • heb je de 3 verbuigingsgroepen weer scherp
      • ken je de vier naamvallen en de hoofdfuncties ervan

      Wat doen we vandaag
        • Zijn er nog vragen over tekst 19?
        • korte inleiding thema 5
        • checken voorkennis
        • starten met ergon 4 (zelfstandig)
          huiswerk volgende keer
          • maken ergon 4
          • leren/herhalen znw (blz 104 en 106 werkboek deel 1)
          • leren stamtijden werkboek 1 - eerste helft



          maken: ergon 23.
          huiswerk voor vandaag:
          • afronden hoofdstuk 19 (foute vertaling)

          Slide 1 - Tekstslide

          Zijn er nog...
          Vragen over tekst 19?

          Slide 2 - Tekstslide

          Thema 5: Ionië



          natuurfilosofen

          Slide 3 - Tekstslide

          Thema 3 en 4:
          werkwoord
          tijden:
          * praesens
          * imperfectum
          * aoristus: thematisch, sigmatisch, pseudosigmatisch én stam

          Slide 4 - Tekstslide

          thema 5:

          naamwoord:

          bijvoeglijk naamwoord én aanwijzend voornaamwoord
          • de rode loper
          • die jongen

          Slide 5 - Tekstslide

          Slide 6 - Tekstslide

          Slide 7 - Tekstslide

          Slide 8 - Tekstslide

          Slide 9 - Tekstslide

          ἀρετῆς
          A
          nom mnl ev
          B
          gen vr ev
          C
          nom vr mv
          D
          acc vr mv

          Slide 10 - Quizvraag

          κινδύνους
          A
          nom M ev
          B
          gen M ev
          C
          dat M mv
          D
          acc M v

          Slide 11 - Quizvraag

          ὀνόματα

          (το ὀνομα)
          A
          nom vrl ev
          B
          acc onz ev
          C
          nom/acc onz ev
          D
          nom/acc onz mv

          Slide 12 - Quizvraag

          ἥρωσιν

          (ὁ ἥρως )
          A
          dat mnl ev
          B
          acc vrl ev
          C
          dat mnl mv
          D
          acc vrl mv

          Slide 13 - Quizvraag

          Het lidwoord dat bij ἥρωσιν hoort is dus...
          A
          οἱ
          B
          των
          C
          τοις
          D
          τους

          Slide 14 - Quizvraag

          κεφαλαῖς
          A
          nom vrl mv
          B
          dat vrl mv
          C
          dat mnl mv
          D
          acc mnl mv

          Slide 15 - Quizvraag

          θυγατέρας

          (ἡ θυγατηρ)
          A
          gen vrl ev
          B
          gen vrl ev/acc vrl mv
          C
          acc vrl mv
          D
          acc mnl mv

          Slide 16 - Quizvraag

          φόβῳ
          A
          gen M ev
          B
          gen N ev
          C
          dat M ev
          D
          dat M mv

          Slide 17 - Quizvraag

          αὐτόν
          A
          haar
          B
          hem
          C
          hen
          D
          het

          Slide 18 - Quizvraag

          σε
          A
          jij
          B
          je
          C
          jouw
          D
          voor jou

          Slide 19 - Quizvraag

          ὑμῖν
          A
          voor jullie
          B
          jullie
          C
          aan ons
          D
          voor jou

          Slide 20 - Quizvraag

          Op herhaling... De naamvallen
          • nominativus: onderwerp of naamwoordelijk deel van het gezegde  (Jan eet een appel .      Karel is aardig.)
          •  genitivus: bijvoeglijke bepaling (Het huis van Klaasje is mooi.)  of afhankelijk van bepaalde voorzetsels/werkwoorden.
          • dativus: meewerkend voorwerp of bijw. bepaling: aan/voor/met/door/tegen óf afhankelijk van bep. ww/vz
          • accusativus: lijdend voorwerp (of afhankelijk van bep. ww)

          Slide 21 - Tekstslide

          Leerdoelen
          Aan het einde van de les
          • heb je de 3 verbuigingsgroepen weer scherp
          • ken je de vier naamvallen en de hoofdfuncties ervan

          huiswerk volgende keer
          • maken ergon 4 (blz 97 boek 2)
          • leren/herhalen znw (blz 104 en 106 werkboek deel 1)
          • leren stamtijden werkboek 1 - eerste helft



          Slide 22 - Tekstslide