In deze les zitten 32 slides, met interactieve quiz en tekstslides.
Lesduur is: 80 min
Onderdelen in deze les
Wat doen we vandaag?
Vragen grammatica?
Bespreken Opdracht 14, 16, 18, 19.
Hoofdstuk 8: Argonauten
Slide 1 - Tekstslide
Vragen Grammatica?
Slide 2 - Open vraag
Geen vragen (meer)?
Maak maar twee rijtjes....
Slide 3 - Tekstslide
HELD
Hulpboek blz. 34.
Opdracht 14, 16, 18, 19.
Slide 4 - Tekstslide
Opdracht 14
a + b eigen verwerking.
c Ἡ Μέδουσα Γοργών/ Περσεύς (Medusa en Perseus)
d Medusa is (een Gorgo,) een vreselijk monster: Γοργών ἐστιν, δεινὸν τέρας;
Perseus is (een held en) zoon van Zeus: ὁ ἥρως ὁ τοῦ Διὸς υἱός
e Bijvoorbeeld de woorden: vreselijk monster, doden, angst, dapperheid, gevleugelde, afhakken en zwaard.
Slide 5 - Tekstslide
Opdracht 16
a δεινὸν τέρας
b Zij doodt met haar ogen en heeft slangen in plaats van haren. Ze ziet er dus uit als een monster en is gevaarlijk.
c Medusa heeft ook slagtanden, bronzen handen en gif in het slangenhaar, waarmee zij ook kan doden.
Slide 6 - Tekstslide
Opdracht 18
a De godin Athena is afgebeeld. Op haar borstharnas is de medusakop afgebeeld die zij van Perseus cadeau kreeg. r.24-25 Ἀντὶ δὲ τῆς τῶν θεῶν βοηθείας ὁ Περσεὺς τὴν τῆς Μεδούσης κεφαλὴν παρέχει τῇ Ἀθηνᾷ.
b De tegenstanders van Athena zullen in een gevecht naar haar kijken en zien tegelijk het borstharnas met de kop van Medusa. Zij zullen schrikken en verstijven van angst als zij Medusa in de ogen kijken. Athena gebruikt de kop van Medusa om haar tegenstanders af te schrikken.
Slide 7 - Tekstslide
Opdracht 19
a De man staat in aanvalspositie met een zwaard in zijn hand en heeft het dier onderworpen. Hij ziet er fysiek sterk uit, goed gespierd en is niet bang. Het dier is een samengesteld beeld met een mannenlichaam en een stierenkop, duidelijk een monster.
b Beide monsters zien er afschrikwekkend uit maar de Minotauros is vooral groot, sterk en agressief. Medusa werkt met gif en een dodelijke blik.
Slide 8 - Tekstslide
Hulpboek blz. 106
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Hulpboek blz. 107
Maak Erga 15 en 16.
timer
20:00
Slide 18 - Tekstslide
Ergon 15
Slide 19 - Tekstslide
Ergon 16
1 Het kind roept de vader, maar de vader hoort hem niet.
2 Het kind hoort de moeder; hij roept haar.
3 Het meisje heeft drie broers; ze speelt samen met hen.
4 Het schip is in de haven; de naam ervan is Argo.
Slide 20 - Tekstslide
Ergon 16
5 De Grieken zijn blij, omdat de godin hen beschermt.
6 Chaos is het begin van de wereld, want het leven ontstaat eruit.
7 De zonen helpen de moeder; zij maken namelijk vuur voor haar.
8 De Grieken dragen wapens; want de aanvoerder van hen (hun aanvoerder) leidt hen naar de strijd.
Slide 21 - Tekstslide
Hulpboek blz. 108
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Ergon 18
Slide 28 - Tekstslide
Ergon 18
Slide 29 - Tekstslide
Ergon 19
1 van verbuigingsgroep 1: σοφία πρᾶγμα ἀσπίδα τιμῆς ἐσθής
2 van verbuigingsgroep 2: ὅπλα ἀρετῆς φίλοις κίνδυνος ἀνδρός
3 van verbuigingsgroep 3: τέχνην λιμήν ἥρως ὀνόματα πεδία
4 in de nominativus: Ἑλλάδος ἥλιος ἐσθής τιμῆς ἡγεμών
5 in de genitivus: φωτός θρόνου φόβος Ἕλλησι τέχνης
Slide 30 - Tekstslide
Ergon 19
6 in de dativus: φόβῳ κεφαλαῖς λιμένι φῶς ἥρωσιν
7 in de accusativus: Ἕλλην Ἑλλάς ἄνδρα σοφίαν κόρας
8 in het enkelvoud: πλοῖα χώρᾳ δόρυ ἔργων στόλῳ
9 in het meervoud: δόρατα κίνδυνοι θάλαττα φίλους ὀνόματι
Slide 31 - Tekstslide
Aan het werk.
Leer de vetgedrukte woorden op Taalboek blz. 27, 29, 31, 41, 43, 45.